Van uitbarstingen tot seksueel wangedrag: rapport schetst schrijnend beeld DWDD
In het rapport van de Onderzoekscommissie Gedrag en Cultuur Omroepen (OGCO) van Martin van Rijn dat donderdagochtend is uitgekomen, wordt ingegaan op de werksfeer bij 'De Wereld Draait Door'. De bevindingen zijn niet mals: Matthijs van Nieuwkerk (63) zou met zijn 'onvoorspelbare gedrag' hebben gezorgd voor een onveilig gevoel bij medewerkers. Daarnaast zou er sprake zijn geweest van 'haantjesgedrag' op de redactie, waarbij amoureuze relaties zijn aangegaan binnen (informele) afhankelijkheidsrelaties.
In de meeste gesprekken met DWDD-medewerkers kwam naar voren dat mensen het in sommige opzichten een fantastische tijd vonden, maar tegelijkertijd onevenredig veel last hebben ondervonden van de manier van werken, zo is te lezen in het onderzoeksrapport. DWDD-respondenten rapporteren in alle opzichten negatieve werkervaringen, waarbij vooral de aandacht voor gedrag op de werkvloer als extreem laag wordt beoordeeld.
Zo was er sprake van 'frequente, disproportioneel heftige en negatieve verbale uitlatingen' door met name presentator Matthijs van Nieuwkerk. Vooral rondom repetities vlak voor de uitzending. Werknemers ervoeren zijn gedrag als 'zeer intimiderend' en 'zeer onvoorspelbaar'.
Medewerkers hadden de indruk dat de persoonlijke voorkeuren van Matthijs bepalend waren voor wie er wel en niet bij het programma konden werken. De presentator zou bepaalde medewerkers het ene moment naar zich toe hebben gehaald en het andere moment weer hebben afgestoten. Het onvoorspelbare gedrag zorgde ervoor dat veel medewerkers zich overbelast voelden en grotere tijdsdruk ervoeren bij het uitvoeren van hun werkzaamheden. De presentator gaf medewerkers een 'onveilig gevoel', dat met name tot uiting kwam als hij zich in de loop van de middag bij het redactieteam voegde. Zij voelden dan een 'grote spanning'.
De algehele sfeer op de werkvloer bleek niet goed. Er was volgens ondervraagden sprake van ‘haantjesgedrag’ op de werkvloer. Er werd door collega’s openlijk gesproken over seksuele aantrekkelijkheid en beschikbaarheid van vrouwelijke medewerkers en stagiaires en het aangaan van amoureuze relaties binnen (informele) afhankelijkheidsrelaties. Dat mannelijke collega’s in ongelijke machtsverhoudingen met vrouwelijke collega’s naar bed gingen, werd als ‘normaal’ bestempeld.
Daarnaast worden er in het rapport voorbeelden beschreven van vrouwen die na het verbreken van een seksuele relatie met een hogergeplaatste niet langer welkom waren op de redactie. Hierdoor ontstond er volgens de ondervraagden de indruk dat uiterlijke kenmerken en seksuele beschikbaarheid een belangrijke rol speelden bij het nemen van beslissingen, aanstellingen of contractverlengingen van vrouwen met een inhoudelijke functie. Leidinggevenden zouden zelfs expliciet hebben benoemd dat uiterlijke en seksuele voorkeuren als beoordelingscriteria belangrijker waren dan werkinhoudelijke prestaties.
Matthijs geeft in gesprekken met de commissie aan dat hij zich niet bewust is geweest van de druk die medewerkers hebben ervaren als gevolg van de eisen die hij stelde. Ook kan hij zich niet herinneren ooit te zijn aangesproken op zijn gedrag. Voormalig directieleden en meerdere hoofdredacteuren weerspreken dit: zij menen wel met Matthijs hierover gesproken te hebben. Deze bewering wordt volgens de commissie onderbouwd met correspondentie die zij hebben ingezien.
Matthijs geeft eerder in een interview al toe dat 'het beter had gemoeten' bij De Wereld Draait Door: