Productie hernieuwbare elektriciteit stijgt door groei zonne-energie

Dat blijkt uit voorlopige cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Stroom opgewekt met windenergie, biomassa, zonne-energie en waterkracht was vorig jaar goed voor 18 procent van de totale vraag naar elektriciteit. In 2018 was dat nog 15 procent. In totaal werd er 21.800 gigawattuur (GWh) aan groene stroom opgewekt, tegenover 18.500 GWh in 2018.

Meer zonnepanelen

De grote groeimotor is zonne-energie. Door de toename van zonnepanelen steeg de productie van 3700 GWh naar 5200 GWh in 2019. Een groei van ruim 40 procent. Daarmee is zonnestroom goed voor een kwart van de totale groene stroomproductie.

In totaal kwam er vorig jaar voor 2400 megawatt aan nieuwe zonnepanelen bij. Het grootste deel daarvan is toe te schrijven aan grote installaties op zowel weilanden als daken. Zo ging eind vorig jaar het grootste zonnepark van Nederland in Groningen in productie. Het park telt 315.000 panelen.

Aandeel windenergie daalt

Windenergie blijft de grootste hernieuwbare elektriciteitsbron. Nat als de twee voorgaande jaren kwamen er alleen hier en daar individuele windmolens bij. De productie steeg met 7 procent, van 10.000 GWh in 2018 naar 10.700 GWh een jaar later. 

De verwachting is dat windenergie de komende jaren weer aan aandeel wint. Alleen al in 2020 en 2021 worden enkele megawindparken in de Noordzee geopend, goed voor een totale productie van nog eens 10.000 GWh.

Warmte en vervoer

Ook de productie van biomassa steeg na enkele jaren van daling. Waterkracht blijft met nog geen 93 GWh nauwelijks een rol van betekenis spelen. Dit heeft vooral te maken met het gebrek aan hoogteverschillen in Nederland. In veel andere landen is het aandeel waterkracht juist hoog.

Overigens moet hernieuwbare stroom niet worden verward met hernieuwbare energie. Onder energie vallen naast elektriciteit ook warmte en transport. Elektriciteit is slechts goed voor een kwart van de totale energieproductie.