CBS: groot risico op armoede voor zzp'ers in handel, vervoer en horeca
Zzp'ers die werken in de handel, vervoer of horeca liepen in 2018 al een groot risico op een inkomen onder de armoedegrens. "De coronaklap valt in de hoek waar mensen zitten die het toch al moeilijk hebben", zegt Peter Hein van Mulligen van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Van de in totaal 1,7 miljoen mensen die in 2018 in bovengenoemde sectoren werkten, deed 16 procent dat als zelfstandige zonder personeel (zzp'er) of zelfstandige met personeel (zmp'er), meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Groot armoederisico
En voor 18.000 zzp'ers en 7.000 zmp'ers bracht dat werk niet genoeg geld in het laatje om van rond te komen, blijkt uit de cijfers.
Ook zelfstandigen die werken in cultuur, recreatie en overige dienstverlening liepen voor de coronacrisis uitbrak al een groot armoederisico. In 2018 was dat bijna 12 procent voor zzp'ers en ruim 6 procent voor zmp'ers.
Het gaat bijvoorbeeld om cafébazen en taxichauffeurs, maar ook kappers en schoonheidsspecialisten, vertelt Van Mulligen. "Allemaal mensen die werken in sectoren waar de marges niet zo hoog zijn en de inkomens laag."
"Uitgerekend die kwetsbare sectoren worden nu hard getroffen door de coronacrisis."
"Uitgerekend die kwetsbare sectoren worden nu hard getroffen door de coronacrisis", vervolgt hij. Dat de klap van de coronacrisis ongelijk verdeeld is, zie je overigens ook bij mensen die in loondienst zijn, voegt hij toe. "Daar zijn het vaak de flexwerkers die als eerste hun baan kwijt raken."
In 2019 leefden iets meer dan 1 miljoen Nederlanders oftewel 6,2 procent van de bevolking in een huishouden waar het inkomen onder de lage-inkomensgrens lag, meldt het CBS.
Armoedegrens
Die grens verschilt per soort huishouden. Voor een alleenstaande ligt de grens op een maandinkomen van 1.090 euro netto, voor een eenoudergezin met twee kinderen ligt de grens op 1.660 euro per maand.
Het aantal mensen dat in die gevarenzone zit, is in de afgelopen jaren wel iets gedaald, vertelt Van Mulligen. "Het is nog steeds hoger dan voor de crisis maar nog niet terug op het oude lage niveau van voor de kredietcrisis", besluit hij.