Coronavraagstuk

Kan de AOW-leeftijd ook weer omlaag als we minder oud worden?

Door Matthias Pauw··Aangepast:
© Hans van RhoonKan de AOW-leeftijd ook weer omlaag als we minder oud worden?
RTL

Nu we tijdelijk te maken hebben met veel sterfte onder ouderen door corona, doemt opeens de vraag op: kan de AOW-leeftijd ook weer omlaag, als we gemiddeld minder oud worden? Het is wel te regelen, denkt het kabinet, maar dat wordt wel heel ingewikkeld. Een volgend kabinet mag er een besluit over nemen.

Dat schrijft minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wouter Koolmees in een brief aan de Tweede Kamer.

De AOW-leeftijd stijgt

De AOW-leeftijd gaat de komende jaren stapsgewijs omhoog tot 67 jaar in 2024. Vanaf dat moment wordt de leeftijd waarop je van je oude dag mag gaan genieten gekoppeld aan de levensverwachting.

Daar is een ingewikkeld sommetje voor bedacht, maar het komt erop neer dat als de gemiddelde levensverwachting met 4,5 maand is gestegen, de AOW-leeftijd met 3 maanden stijgt.

Belangrijk om daarbij te bedenken is dat zo'n stijging ook altijd 5 jaar van tevoren wordt aangekondigd, er zit dus een behoorlijke vertraging in, zodat iedereen zich erop kan voorbereiden.

Waarom is de AOW-leeftijd aan de levensverwachting gekoppeld?

De AOW-leeftijd is aan de levensverwachting gekoppeld omdat we de afgelopen decennia gemiddeld steeds ouder zijn geworden. Dat betekent dat als de AOW-leeftijd niet meestijgt, we een steeds groter deel van ons leven niet werken.

Dat zou op zichzelf nog geen ramp zijn, maar het betekent ook dat de kosten van de AOW steeds hoger worden, omdat ieder jaar weer meer mensen instromen en daar ook langer gebruik van gaan maken. Dat wordt gewoonweg te duur, vindt de regering, en dus moeten we langer werken.

Minder oud, minder lang werken?

Maar wat nou als de levensverwachting daalt? Daar is nu niets voor geregeld, tot onvrede van de SP. Daarop beloofde minister Koolmees uit te zoeken of het mogelijk is om de AOW-leeftijd weer te laten zakken. En wat blijkt? Het kan wel, maar er zitten een hoop haken en ogen aan.

Zo kan het natuurlijk niet de bedoeling zijn dat de AOW-leeftijd jaarlijks op en neer gaat. Het zou dan ook logisch zijn om pas de AOW-leeftijd te verlagen als er sprake is van een daling van de levensverwachting van minimaal 4,5 maand, schrijft Koolmees. "Daarmee wordt de kans verkleind dat de AOW-leeftijd daalt als gevolg van een tijdelijke fluctuatie in de levensverwachting."

Probleem: terugwerkende kracht?

Maar dan zijn we er nog niet, want het verlagen van de AOW-leeftijd zou dan ook vijf jaar van tevoren aangekondigd moeten worden. En dat brengt ook weer lastige situaties met zich mee.

Een voorbeeld: iemand wordt in oktober van het vierde jaar na aankondiging van de verlaging van de AOW-leeftijd 67. Op dat moment is de AOW-leeftijd bijvoorbeeld 67 en 3 maanden. Maar vanaf 1 januari wordt de AOW-leeftijd verlaagd naar 67 jaar.

Dan heeft de persoon in kwestie vanaf het moment dat hij van zijn AOW kan gaan genieten opeens recht op drie maanden AOW met terugwerkende kracht.

Pensioenakkoord lijkt goed te vallen: 'Eindelijk indexeren'
Lees ook

Pensioenakkoord lijkt goed te vallen: 'Eindelijk indexeren'

Om dat te voorkomen zou ook moeten worden afgesproken dat de verlaging van de AOW-leeftijd niet verder terugwerkt dan 1 januari van het kalenderjaar. Dat vergt een wijziging in het systeem, omdat nu geldt dat de AOW-leeftijd voor iedereen hetzelfde is in een bepaald jaar.

Daar moet dan vanaf gestapt worden. Het goede nieuws: volgens de minister lijkt het erop dat de Sociale Verzekeringsbank (SVB), die verantwoordelijk is voor de uitkeringen, dat wel aankan. Wel zou moeten worden onderzocht of ook de Belastingdienst, de gemeenten en het UWV daar een mouw aan kunnen passen.

Probleem: aankondigingstermijn zorgt voor problemen

Maar dan komt het volgende probleem: de verlaging van de AOW-leeftijd moet echt vijf jaar van tevoren worden aangekondigd, want het kan ook negatieve effecten hebben op burgers.

Zo kan het bijvoorbeeld zo zijn dat iemand tot zijn AOW-leeftijd een WW-uitkering heeft die hoger ligt. Als je dan opeens eerder AOW krijgt, ga je er financieel op achteruit. Dat moet je op tijd weten.

Aan de andere kant acht Koolmees het waarschijnlijk dat een vijf jaar van tevoren aangekondigde verlaging ertoe lijdt dat er maatschappelijke druk ontstaat om ook voor de jaren daarvoor alvast de pensioenleeftijd te verlagen.

Allemaal begrijpelijk, maar dan kan die aankondigingstermijn van vijf jaar dus weer niet gehaald worden. Dat zorgt er dan weer voor dat mensen gedupeerd kunnen raken door een leeftijdsverlaging.

Daarvoor zouden dan overgangsmaateregelen moeten worden verzonnen, die het geheel weer wat complexer maken.

Het kan, het is lastig, werk voor het volgende kabinet

Al met al komt Koolmees tot de slotsom dat het op termijn mogelijk moet zijn om het systeem aan te passen zodat de AOW-leeftijd ook weer kan zakken, maar dat dit wel een hoop gevolgen zal hebben en nu nog niet noodzakelijk is. Een beslissing daarover wordt daarom doorgeschoven naar het volgende kabinet.

Lees meer over
Ministerie van Sociale Zaken en WerkgelegenheidAOWPensioenakkoordPensioenen