Hogere olieprijs heeft ook winnaars
Dat olie dit jaar flink duurder is geworden is ongunstig voor de economie, maar er zijn ook positieve effecten. Zo kunnen bedrijven als Shell en toeleveranciers voor de olie-industrie ervan profiteren, zeggen analisten.
De olieprijs steeg de afgelopen twaalf maanden van minder dan 60 dollar tot ruim 80 dollar. Een toename van 20 naar 30 dollar doet geen pijn, maar vanaf 80 dollar per vat is het een ander verhaal. Dan begint het de economie te raken, zegt beurscommentator Hans de Geus.
De hogere olieprijs komt mede door de sancties van de Amerikaanse president Trump tegen Iran, zegt Jos Versteeg, analist bij InsingerGilissen. Die leiden immers tot minder aanbod. Hij denkt dat zolang Trump er zit, de sancties tegen Iran niet zomaar wegvallen. En de productie hoeft maar een klein beetje te dalen om de olieprijs te laten stijgen, aldus Versteeg.
Structurele prijsstijging
Maar olieproducerende landen zoals Saudi-Arabië en oliemaatschappijen, zijn nu beter uit. Hun productiekosten blijven gelijk en ze krijgen een hogere opbrengst voor olie. Ook voor toeleveranciers aan de olie-industrie is de gestegen olieprijs gunstig, zegt Hans van Cleef, senior energie-econoom bij ABN Amro.
Het is volgens hem dan vooral belangrijk dat de olieprijs structureel hoger is. De winning van olie in diep water wordt dan interessant en dat leidt uiteindelijk tot meer opdrachten.
'Hele sector profiteert'
Versteeg ziet de hele sector van toeleveranciers aantrekken en hij denkt dat de beurskoersen van Fugro, SBM Offshore en Boskalis dan ook kunnen stijgen. Sommige analisten verwachten dat de olieprijs de komende maanden tot 100 dollar per vat zal stijgen.
Versteeg denkt dat het niet zo ver zal komen, maar toch is volgens hem is een olieprijs van rond de 80 dollar per vat een prachtig niveau. Voor veel olievelden ligt de kostprijs van een vat olie namelijk op circa 50 dollar, waardoor oliemaatschappijen nu 'geld als water' verdienen.
Het geld brandt ze in de zakken en olieconcerns gaan dus meer geld uitgeven aan het winnen van olie. Dat is verstandig, om hun toekomst veilig te stellen, aldus Versteeg. Oliemaatschappijen moeten immers voor de olie die ze winnen ook weer nieuwe reserves aanboren, anders valt er straks niets meer op te pompen.
SBM, Boskalis en Vopak
SBM Offshore levert zogeheten FPSO’s. Dat zijn omgebouwde tankers die worden gebruikt voor de winning en tijdelijke opslag van olie in diep water. Voor SBM Offshore is ook heel belangrijk dat het alle ellende van de Braziliaanse smeergeldaffaire achter zich heeft gelaten door eerder deze maand een deal te sluiten met justitie in Brazilië, aldus Versteeg.
En Boskalis kan zijn voordeel doen als er meer boorplatforms moeten worden vervoerd. Bovendien zullen beleggers olie gaan opslaan als zij denken dat de olieprijs gaat stijgen. Afnemers weten dan immers zeker dat ze ook over olie, de grondstof voor veel producenten, kunnen beschikken, zegt Versteeg. Dat is dus gunstig voor Vopak.
Fugro en Shell
Voor Fugro ziet hij geleidelijk de markt verbeteren. Fugro wordt ingeschakeld als moet worden bekeken waar een nieuw platform kan worden neergezet. Versteeg ziet nog wel de balans van Fugro als zwak punt, hij houdt voor wat Fugro betreft dan ook een slag om de arm.
De Geus ziet nog potentieel in Shell. Hij vindt het opvallend dat de koers van Shell de stijging van de olieprijs nog niet heeft bijgehouden. Maar Versteeg vindt wel dat aan beleggen in de oliesector ook een ethisch aspect zit: 'We zijn de aarde onherstelbaar aan het vernielen'.
Niet per se goed voor 'groen'
Toch denkt Van Cleef niet dat de gestegen olieprijs snel leidt tot hogere investeringen in windparken en zonnepanelen. Die worden volgens hem meer gedreven door het klimaatakkoord van Parijs. Met het aanbesteden en bouwen van windparken is immers vele jaren gemoeid.
Het helpt wel als de olieprijs structureel hoger is, maar dan denkt Van Cleef aan een olieprijs die structureel ruim boven de 100 of 150 dollar ligt. Maar het kortetermijn effect is volgens Van Cleef nihil. Dat geldt ook voor de transportsector: "We rijden niet morgen allemaal elektrisch."
Maar Marjan Minnesma van klimaatorganisatie Urgenda is het niet met Van Cleef eens. "Hoe meer de olieprijs stijgt, des te beter, investeringsbeslissingen vallen dan anders uit". Ze tekent wel aan dat het een tijd duurt voordat windmolens er daadwerkelijk staan. Volgens Minnesma is het belangrijk hoe snel de olieprijs stijgt. Eerder bleek dat bij een snelle stijging van de olieprijs er sneller wordt overgestapt op een elektrische auto, aldus Minnesma.