Op vakantie: kun je beter cash betalen of met creditcard of pin?
Geld moet rollen op vakantie, maar dat betekent niet dat je nergens op hoeft te letten. Vijf tips om onnodige kosten te voorkomen. Wist je bijvoorbeeld dat je beter in de stad kunt pinnen dan op de luchthaven?
Nederlanders gaan graag en vaak op vakantie. Vorig jaar zijn ruim 13 miljoen landgenoten een keer, of vaker op reis gegaan, becijferde NBTC NIPO. Vooral Europese bestemmingen zijn populair: Duitsland, Frankrijk en Spanje vormen de top drie. De Verenigde Staten is de populairste bestemming buiten Europa. Zo voorkom je onnodige kosten op reis:
1. Heb altijd wat cash op zak (en pin niet op het vliegveld)
Om te beginnen: het is slim om altijd wat cash op zak te hebben. Je kunt niet overal met een pasje afrekenen en op sommige bestemmingen is het netjes om een fooi te geven aan bijvoorbeeld een taxichauffeur of ober.
Als je denkt dat je overal in Europa wel kunt pinnen, kom je misschien bedrogen uit. In Zuid-Europese landen, maar ook in Duitsland, is contant betalen nog altijd leidend, blijkt uit onderzoek van de Europese Centrale Bank.
Ga alleen niet direct pinnen als je je koffers van de bagageband hebt getrokken. Wisselkantoren op luchthavens rekenen vaak hogere tarieven dan 'gewone' pinautomaten. Net zoals een broodje kaas op Schiphol duurder is dan in de stad, is ook geld opnemen op luchthavens prijziger. De consument heeft minder opties om uit te kiezen en dat drijft de prijs op.
2. Pin geen ronde bedragen
De keerzijde van cash bij je hebben: je wordt een aantrekkelijk doelwit voor zakkenrollers. Vooral als ze zien dat je grote biljetten in je portemonnee hebt.
Pin daarom geen ronde bedragen, maar ga er 10 of 100 euro onder zitten. Als je geen 300 van een valuta pint, maar bijvoorbeeld 290 is de kans groot dat de automaat je ook een paar tientjes toestopt.
Berg de grotere coupures goed op en bewaar de kleine biljetten in je portemonnee voor fooitjes en kleine bedragen in schattige winkeltjes, waar winkeliers niet kunnen wisselen voor een hondertje.
3. Let op bij particuliere geldautomaten
Geld opnemen en betalen in eurolanden is gratis met een bankpas. Althans, bij geldautomaten waar je het Maestro-logo ziet.
In winkels of bij tankstations zie je weleens particuliere geldautomaten staan. Daar moet je vaak wel betalen voor het opnemen van contant geld. De kosten lopen uiteen. Het bedrag, of het percentage dat je moet betalen zou dan wel op het scherm moeten staan, dus let op als je ze gebruikt.
4. Euro's uit de muur halen? Gebruik je pinpas
Een bedrag uit de muur trekken met een creditcard is relatief duur: dat kost je minstens 4,50 euro. Wie op vakantie in bijvoorbeeld Frankrijk cash nodig heeft kan dus beter pinnen met zijn pinpas, dan zijn creditcard gebruiken.
Betalen met een creditcard is wel kosteloos als je afrekent in euro's, net als pinnen met een bankpas.
Geld opnemen met een bankpas in eurolanden is kosteloos. Buiten de eurozone betaal je naast vaste en/of variabele transactiekosten ook een koersopslag (achter de +).
5. Kies 'withdrawal without conversion'
Buiten de eurozone zijn meer kosten verbonden aan geld opnemen. Je betaalt niet alleen een bedrag per opname, maar krijgt ook te maken met een koersopslag. Dat is het prijskaartje dat aan het wisselen van geld hangt.
Met een pinpas geld opnemen is wat goedkoper, maar die wordt niet altijd geaccepteerd. Zeker in de VS is de creditcard gebruikelijker. Dat kan dus best in de papieren lopen.
Kies in elk geval voor de optie 'withdrawal without conversion', in plaats van 'dynamic currency conversion'. In het eerste geval berekent je eigen bank de wisselkoers. Bij grotere bedragen is dat gunstiger voor je portemonnee, concludeerden onderzoekers van de Universiteit Utrecht.