Coronacrisis zorgt voor kleinste huurstijging in zestig jaar
Nog nooit stegen de woninghuren zo weinig. Gemiddeld zijn huurders sinds 1 juli 0,8 procent meer kwijt aan huur dan vorig jaar. Dat heeft alles te maken met het besluit van de overheid om de kale huren voor sociale huurwoningen dit jaar te bevriezen.
Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), dat de woninghuren sinds 1960 bijhoudt. In dat jaar steeg de huur maar liefst 11 procent.
De laatste decennia is er sprake van een dalende trend. De afgelopen zestig jaar steeg de huur gemiddeld met 4,6 procent per jaar.
Je hebt niet alle cookies geaccepteerd. Om deze content te bekijken moet je deaanpassen.
Wel zijn er grote verschillen tussen sociale huurwoningen en vrijesectorwoningen. Sociale huurders betalen gemiddeld 0,3 procent meer dan vorig jaar, huurders in de vrije sector 2,2 procent.
Bevroren huren
De maximale stijging van de woninghuur wordt ieder jaar op 1 juli bepaald. Begin dit jaar besloot minister Kasja Ollongren van Binnenlandse Zaken de huren in de sociale sector (tot 752 euro per maand) te bevriezen als gevolg van de coronacrisis.
Vorig jaar gold er nog een maximale verhoging van 6,6 procent, afhankelijk van de hoogte van het inkomen van de huurders. De verhuurders van sociale huurwoningen, zoals woningcorporaties, worden tegemoetgekomen door een lagere verhuurdersheffing.
Je hebt niet alle cookies geaccepteerd. Om deze content te bekijken moet je deaanpassen.
Dat de huren van sociale huurwoningen gemiddeld toch zijn gestegen, komt doordat het huurstijgingsverbod alleen geldt voor bestaande huurders. Nieuwe huurders gingen in de meeste gevallen wel meer betalen, gemiddeld 7,2 procent meer dan een jaar eerder. Vorig jaar was dat nog 9,5 procent.
Provinciale verschillen
Ook voor verhuurders van vrijesectorwoningen geldt dit jaar voor het eerst een maximumverhoging. Voor dit jaar is het plafond 2,4 procent (de inflatie van 1,4 procent plus een verhoging van 1 procentpunt). De gemiddelde verhoging van 2,2 procent ligt hier aardig bij in de buurt.
De verschillen tussen de provincies zijn behoorlijk groot. Zo stegen de gemiddelde huren in Overijssel met 1,4 procent het meest, terwijl de huren in Friesland daalden met 0,1 procent. De vier grote steden scoren allemaal bovengemiddeld, met Utrecht met 1,6 procent als uitschieter.