'Roep niet zomaar dat je een allergie hebt'
Twintig procent van de mensen denkt een allergie te hebben voor noten, gluten of melk, terwijl dat niet zo is. Mensen die wél een ernstige voedselallergie hebben, worden daardoor niet serieus genomen. En dat is een probleem, zegt de Nederlandse Vereniging voor Allergologie.
Vijf jaar geleden was iedereen allergisch voor kleurstoffen. Toen waren de gluten aan de beurt, en daarna lactose, zegt Zana Tempels, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Allergologie. De hypes rondom allerlei voedingsmiddelen zorgen voor frustraties bij allergologen en mensen met een voedselallergie.
Zo krijgen huisartsen steeds vaker mensen die een allergie vermoeden. "Wij proberen ze daar ook in te trainen: wat is een reële klacht en wat is overdreven?", zegt Tempels. "Tegen mensen die een allergie vermoeden, zou ik zeggen: laat je testen. En roep niet zomaar dat je een allergie hebt."
Doodgaan aan noten
Want mensen met een serieuze voedselallergie hebben hier last van. Zij lopen er bijvoorbeeld tegenaan dat ze in restaurants niet serieus genomen worden.
"Ik moest altijd vertellen dat mijn zoon dood kon gaan als hij bepaalde dingen binnen zou krijgen, om maar aan te geven hoe ernstig het was", vertelt Monique Goemans. Vijf jaar geleden overleed haar toen achtjarige zoontje aan een voedselallergie in combinatie met een astma-aanval. In het 'allergie-vrije' ijsje dat hij had gegeten, bleek toch één kruimeltje noot te hebben gezeten.
Marike Stadermann, allergoloog in het Diakonessenhuis in Utrecht, spreekt van een herkenbaar beeld. "Pas als een kind met een allergie een adrenaline-pen meedraagt, wordt het serieus genomen en dat is frustrerend."
Onderscheid
Rondom allergieën bestaat heel wat verwarring, zegt zij. Zo vegen veel mensen voedselovergevoeligheid, voedselallergie en -intolerantie op één hoop.
In cijfers: 20 procent van de volwassen mensen denkt dan wel een voedselallergie te hebben, maar in feite gaat het om 2 tot 3 procent van de volwassenen. 17 procent van de ouders denkt dat zijn of haar kind een voedselallergie heeft, maar het gaat om 5 procent van de kinderen.
Allergie of intolerantie?
Bij voedselovergevoeligheid krijg je een overdreven lichamelijke reactie op het eten, inademen of aanraken van bepaalde voedingsmiddelen. Er zijn twee typen overgevoeligheid: allergie en intolerantie.
Bij een allergie reageert het afweersysteem verkeerd op een voedingsmiddel. Dan krijg je binnen uur dikke ogen, buikpijn of ga je niezen. Bij voedselintolerantie hebben mensen een 'niet-allergische overgevoeligheid', wat zich kan uiten in spugen of gekriebel in de mond. Een goed voorbeeld hiervan is lactose-intolerantie. Aanleg bij de geboorte beslist of je een allergie krijgt. Astma geldt als extra risicofactor bij allergieën.
Voor die vermoedens van een allergie zijn verschillende verklaringen, zegt hoogleraar voedingsleer Martijn Katan. "Sinds we niet meer ons eigen voedsel verbouwen, zijn mensen wantrouwend geworden over wat er in hun eten wordt gestopt. Mensen denken dat ze puistjes krijgen van chocolade, of hoofdpijn. Of ze hebben last van hun darmen en de dokter kan niets vinden."
Juist wel eten, of juist niet?
Allergoloog Stadermann denkt dat onze levenswijze bijdraagt aan vermoedens van een voedselallergie en de toename van ernstige reacties op voedingsmiddelen op jonge leeftijd. "De afgelopen twintig jaar is geadviseerd om bepaalde voedingsmiddelen niet aan jonge kinderen te geven. Nu zijn we erachter dat als je bij allergische kinderen dingen gaat weglaten, ze juist allergisch worden."
Zo werd onlangs in de Verenigde Staten een nieuwe richtlijn aangenomen waarin staat dat ouders baby's al vanaf een half jaar oud voedsel met pinda's moeten geven. En dan in elk geval zo'n drie keer per week. De richtlijn is opgesteld na meerdere onderzoeken waaruit is gebleken dat voedsel met pinda's geven een allergie juist kan voorkomen.