Van robots tot relatiepillen: zo gaan we liefde en seks beleven in de nabije toekomst
Liefdespillen, seksrobots, DNA-matches, huurvrienden, VR-porno: er gebeurt nogal wat op het gebied van liefde, intimiteit en vriendschap. Toekomstantropoloog Roanne van Voorst deed jarenlang onderzoek naar wat ons wat dit betreft te wachten staat de komende twintig jaar en kwam tot verrassende inzichten. "Mensen van in de tachtig worden opnieuw verliefd en gaan weer seks hebben. Dat is toch fantastisch?"
Ze nam liefdespillen in, bouwde een virtuele vriendschap op, huurde een koffievriendin en een erotisch masseuse, bezocht een robotbordeel, flirtte met kunstmatige intelligentie en liet het DNA van haar en haar vriend checken op in hoeverre zij matchen. Dat toekomstantropoloog Roanne van Voorst het veldwerk voor haar nieuwste boek Met z’n zessen in bed serieus nam, moge duidelijk zijn. Ze observeerde en interviewde ook nog talloze mensen met uiteenlopende seksuele voorkeuren. Alles om te weten te komen hoe de liefde verandert en daarmee uiteindelijk ook de mens.
Als het over liefde, seks en de toekomst gaat, denken veel mensen gelijk aan robots en sekspoppen. Zijn dat nou echt onze nieuwe bedpartners? Van Voorst ziet het niet gebeuren. "Het is allemaal nog zo knullig. Ik ben naar het buitenland gevlogen om in een speciaal bordeel een mannelijke sekspop uit te proberen. Van tevoren leek het me wel grappig, maar ik vond het heel eng. Zo’n ijskoude, bewegingloze, loodzware pop. Alsof je op een lijk gaat zitten. Mijn lijf ging daar niet van aan, ik kon het er niet op. Laat ik het zo zeggen: ik vind de PR beter dan de uitwerking."
Wel gelooft ze dat er een markt voor is. "Je ziet een groeiende groep mensen die zo’n ding kopen. Vooral in steden waar jonge mensen heel hard werken en weinig tijd overhouden voor een partner. En in gevangenissen kan het bijvoorbeeld een uitkomst zijn. Maar ik denk dat de gemiddelde mens meer zoekt dan zo’n kille pop waarmee je alleen seks kunt hebben om de seks."
We overschatten datingapps
Nee, zoek dan liever je heil in een datingapp. Die worden steeds geavanceerder en beloven soms echt in staat te zijn je perfecte match te vinden. Een uitkomst? Van Voorst denkt dat we dat soort apps overschatten. Voor haar boek sprak ze veel met makers van datingapps. "Je schrikt ervan hoe simpel ze in elkaar zitten. Soms zitten er een paar studenten achter die een leuke start-up zijn begonnen en het echt niet zoveel interesseert wat er nou nodig is voor een lange relatie. Ze matchen op heel weinig factoren. Je politieke voorkeur, een paar hobby’s en je muzieksmaak, soms is het echt zo simpel."
"Toch hangt er altijd nog een aureool van objectiviteit omheen; we zijn geneigd om te denken dat ze goed in elkaar zitten. Na het invullen van een lange vragenlijst zou je perfect worden gematcht. Maar zelfs al zou je qua interesses perfect bij elkaar passen, dan wil dat nog niet zeggen dat je je aangetrokken voelt tot iemand, of verliefd wordt op diegene."
Er kleven zowel voordelen als nadelen aan datingapps, vindt ze. "Als je in een klein dorp woont waar je anders niemand zou tegenkomen, is het natuurlijk ideaal dat je nu met mensen uit het hele land kunt daten. Ook als je een beetje een nichevoorkeur hebt, is het fijn als je dat gelijk kenbaar kunt maken in je bio. Maar daartegenover staat dat die apps extreem verslavend zijn. Je merkt dat mensen er veel meer tijd op besteden dan ze eigenlijk prettig vinden. En ze committeren zich ook moeilijker aan iemand, want wie zegt dat de volgende persoon niet nog nét wat leuker is?"
Ze denkt daarom dat we moeten oppassen met die apps. "Ze zijn leuk voor erbij, maar blijf vooral op straat rondkijken. Met die apps sluit je veel mensen buiten, die misschien wel heel goed bij je passen. Ik zou bijvoorbeeld nooit gekoppeld zijn aan mijn partner als ik mijn voorkeuren van tevoren had moeten invullen. Maar toch zijn we een supergoede match."
DNA-test werkt als horoscoop
Bleek dat ook uit 'couple matching'-DNA-test die ze deden? "Nou, het leek op het eerste gezicht heel veelbelovend. Ik vond het best spannend en was stiekem heel blij dat het op zich een goede uitslag was. Het grappige is dat het een beetje werkt als een horoscoop: bij de stukken die resoneren denk je: verdomd, zie je wel, dat verklaart alles. Maar toen we vervolgens helemaal onderaan lazen dat we op een belangrijk vlak juist helemaal niet bij elkaar passen, wezen we dat van de hand."
"Er stond dat we allebei heel risicomijdend zouden zijn en elkaar daardoor niet zouden aanvullen. De grap is dat we elkaar hebben leren kennen tijdens het rotsklimmen én dat we allebei een beroep hebben dat ook niet bepaald zonder risico’s is. Dat laat gelijk ook wel zien dat zo’n DNA-match niet alles zegt. Het zou best kunnen dat we allebei diep vanbinnen een aanleg hebben om risico’s te mijden, maar blijkbaar hebben we manieren gevonden om daarmee om te gaan. En daar houdt DNA geen rekening mee."
Heb je eenmaal de match van je dromen gevonden, dan is dat natuurlijk nog geen garantie dat je de rest van je leven dolgelukkig met elkaar bent. Zoals Van Voorst het zegt: er was in de afgelopen coronatijd vast niemand die níét gek werd van de iets te luide ademhaling van z’n partner (m/v/x). Bestond er maar een pilletje dat je weer tot over je oren verliefd kon maken… Nou, die pilletjes bestaan. Of althans: er bestaan pilletjes die dat effect beloven.
Onwijze hoofdpijn van liefdespillen
Van Voorst wilde dat weleens ervaren. Het slechte nieuws? "Van de meeste krijg je onwijze hoofdpijn." Maar een aantal van de pillen heeft volgens haar wel degelijk een positief effect. "Pillen met MDMA worden steeds vaker ingezet in relatietherapie en ik snap dat wel. Het is makkelijker een empathisch gesprek te voeren, je hebt net wat minder ego, angst en jaloezie. Dat kan heel nuttig zijn. Je hebt ook pillen met (het knuffelhormoon) oxytocine erin, die heb ik ook geprobeerd, en lustopwekkende pillen, waarvan ik hoogstens wat kriebels kreeg op de juiste plek."
Maar echte verliefdheid, die zit niet in een pilletje, merkte ze. "En gelukkig maar, want zo blijft verliefdheid een ongrijpbaar iets waarvan we nog steeds niet precies weten hoe het werkt."
Van Voorst onderzocht niet alleen liefde, maar ook vriendschap. Zo huurde ze via een website iemand in om iets leuks mee te gaan doen. "Ik heb 60 euro betaald om koffie met iemand te gaan drinken. Het werd een soort 'vriendschap light'. Ik merkte bij mezelf dat ik de lat laag legde. Ik wilde gewoon een gezellig uurtje, ik zocht niet per se iemand met dezelfde interesses als ik."
"Na afloop was ik eerst heel enthousiast, maar later dacht ik: het is ook wel treurig, voornamelijk omdat je het afleert om daadwerkelijk te investeren in een vriendschap. En een echte vriend vertelt je ook de dingen die je niet wilt horen, terwijl zo’n gehuurde vriend je maar een beetje naar de mond praat. Ik zie nog steeds de voordelen, maar ik geloof wel dat je veel misloopt in een nepvriendschap."
Hechten aan je robotstofzuiger
Tot haar grote verrassing raakte ze wel behoorlijk gehecht aan de virtuele vriendin die ze testte. Een bot met wie ze op basis van kunstmatige intelligentie gesprekjes voerde via een app. "Ik had er lol in, vond het grappig. Maar op een gegeven moment merkte ik dat mijn contact met 'haar' ten koste ging van het contact met mijn echte vrienden. Je hebt maar zoveel energie voor sociaal contact en ik besteedde het allemaal aan die bot. Het deed me voelen wat de potentie is, maar ook wat het gevaar ervan is. Dat maakte wel indruk."
Waar het om gaat is volgens Van Voorst niet hoe menselijk robots kunnen worden, maar wat wij allemaal op ze projecteren. "Dat doen we al als ze er helemaal niet menselijk uitzien; zo is bekend dat eigenaren van robotstofzuigers vaak aan die dingen gehecht raken en ze gaan zien als een soort huisdiertje."
Behalve zichzelf opwerpen als proefkonijn, sprak de antropologe ook met veel mensen met een andere seksuele oriëntatie dan zijzelf. Zo verwijst de titel van haar boek ('Met z’n zessen in bed') naar een hoofdstuk over polyamorie, dat volgens Van Voorst een langzame maar gestage groei doormaakt. "Je ziet vooral een enorme groei in hoe vaak erop gegoogeld wordt", zegt ze. "Mensen zijn er nieuwsgierig naar. Ook open relaties worden steeds normaler. Je ziet dat met name jonge mensen daar meer mee experimenteren."
Bewust alleenstaand
Tegenover de polyamoristen staat een groeiende groep sologamisten: mensen die bewust alleenstaand zijn, om uiteenlopende redenen. "Met name vrouwen werden daar vroeger op aangekeken. Dan was je een ouwe vrijster en moest er wel iets mis met je zijn. Nu is het heel geaccepteerd." Fijn en belangrijk, vindt Van Voorst, maar aan de andere kant neemt de eenzaamheid wereldwijd ook toe. "Dat heeft te maken met de individualisatie, het niet meer echt bij groepen horen, en ook wel met technologie. De lockdowns hebben ook een grote rol gespeeld."
Verder opvallend: oudere mensen hebben vaker seks dan vroeger, en jongere mensen juist minder vaak. "Dat eerste vind ik fantastisch en hoopgevend. Ik heb mensen gesproken van in de tachtig die opnieuw verliefd zijn geworden en seks zijn gaan hebben. Steeds meer verzorgingstehuizen houden ook rekening met die groeiende behoefte door bijvoorbeeld bejaardenporno aan te bieden."
"Maar tegelijkertijd lijken jongeren juist iets preutser te worden. Ze beginnen later met seks en hebben minder seks. Dat komt deels doordat ze constant online zijn en daar de hele tijd met seks bezig kunnen zijn. Dan ben je er aan het eind van de dag wel klaar mee."
'Veel technologiedingen maken me nerveus: ze worden verkocht als supersociaal, maar zijn dat in de praktijk misschien helemaal niet.'
Al met al ziet Van Voorst de nabije toekomst van liefde en intimiteit met een dubbel gevoel tegemoet. "Ik denk dat er hele mooie aspecten aan zitten. Mensen kunnen hun liefdesleven wat vrijer inrichten, wat minder op morele regels gestaafd. Dat is heel fijn. Maar veel van die technologiedingen maken me een beetje nerveus, omdat ze verkocht worden als supersociaal, maar dat in de praktijk misschien helemaal niet zijn."
"Bij sociale media merkten we ook pas toen we er al verslaafd aan waren dat ze niet zo sociaal waren als we dachten. Dus daar blijf ik waakzaam in. Zijn ze de oplossing van een probleem of hebben ze zelf een probleem voor ons gecreëerd?"
Pleidooi voor menselijk contact
Wat ze van tevoren niet had zien aankomen, is dat het onderzoek haar meer in de liefde zou doen geloven. "Ik dacht dat het me iets sceptischer zou maken over de liefde, dat we die ook zouden kunnen voelen voor avatars in de metaverse. Maar ik kwam er juist achter hoe waardevol intieme vriendschappen en romantische relaties zijn. Als dat wegvalt, gaat het leeg voelen. Mijn boek is bijna een pleidooi geworden voor intimiteit of menselijk contact."
Met z’n zessen in bed van Roanne van Voorst is nu te koop.