'De vaders gingen elkaar te lijf, tussen de kinderen die paaseitjes zochten'
Journalist Franke blogt elke woensdag over de avonturen van haar gezin. Deze week blikt ze terug op vrolijke en minder vrolijke paasvieringen. "Wat vierden we eigenlijk nog? Iets met Jezus? Iets met de paashaas?"
Pasen. Ik houd ervan. Want: lente, lekker weer, lammetjes. Paaseitjes in vrolijke kleuren, matzes met suiker én stol met spijs. Wat wil een mens nog meer? Tijdens het inkopen van al dat lekkers dacht ik in een overvolle supermarkt terug aan de paasmomenten van de afgelopen jaren.
Zoals toen Puk (12) en Olle (9) nog heel klein waren en met opa en oma naar een paaseitjeszoektocht in een kinderpark gingen. Er waren twee velden, voor de echte kleintjes en iets grotere kinderen. Er waren op allebei de grasveldjes paaseieren verstopt. Als bonus was er een gouden ei verstopt, waarmee je kans maakte op vrijkaartjes. Of vijftig euro. Ik weet het niet meer.
De kinderen zochten op dat stukje afgezet grasveld naar allerlei vrolijk gekleurde paaseitjes die ze mochten houden. Gezellig! Totdat een vader het gouden ei vond en een andere vader vond dat híj hem had gevonden. Ze kregen ruzie, en binnen de kortste keren gingen ze elkaar te lijf. Zo, tussen de naar paaseitjes speurende peuters. De graspollen vlogen de kinderen om de oren en de mannen werden fluks het park uitgezet. Tot zover de feestvreugde.
Emmertje vol chocoladesmurrie
Dan was er die ene keer dat het enorm warm was en we in de tuin van een groot landhuis naar eitjes zochten. Alle eitjes die waren verstopt, waren gesmolten. Puk, een dreumes nog, overhandigde me een emmertje vol chocoladesmurrie. Niets mis mee, ook chocoladesmurrie bleek bijzonder lekker.
Er was die epische keer tijdens de lockdown. De buren hadden de speeltuin waar de kinderen speelden toen ze klein waren, volgegooid met eitjes. Alle buurtkinderen, groot en klein, kwamen zoeken, dolblij dat ze eindelijk even hun huis konden verlaten. Zo’n klein gebaar in zulke rare tijden, het voelde zo groots en gelukzalig, dat ik er nog altijd met enorm warme gevoelens aan terugdenk.
Jezus en de paashaas
Tot slot was er een kerk in Innsbruck waar Jezus en de paashaas samen een plek hadden gekregen in een etalage. De paashaas, een wollige knuffel van minstens een halve meter hoog, keek vriendelijk en blij uit zijn oogjes, terwijl Jezus ernaast zeer ongelukkig hing dood te bloeden aan het kruis.
Het was een afschrikwekkend beeld, met bloed sijpelend van zijn benen en tranen stromend over zijn wangen. Die vrolijke paashaas naast die lijdende Jezus met al dat bloed, het was eh… apart.
Pasen, zeker als je niet naar de kerk gaat, bedacht ik in de rij voor de kassa, was een beetje een vreemd feest. Wat vierden we eigenlijk nog? Iets met Jezus? Iets met de paashaas? Kregen de kinderen verhalen mee op school? En hoe zat dat met de ramadan en het Hindoeïstische feest Holi tussendoor?
Ik wist het niet, maar het maakte ook niets uit, wat het ook was. Het was vrolijk en warme herinneringen eraan maakte het tot mijn lievelingsfeest. Nou ja, zolang er niet geknokt werd om gouden eieren, natuurlijk. Want dat was voor niemand leuk.
Vrolijk Pasen!
Geen aflevering van 'bij ons thuis' missen? Klik dan op de 'Bij ons Thuis'-tag en vervolgens op volgen.