Gezin

Margot moest tegen haar wil haar kind afstaan: 'Ik heb hem nooit gezien'

Door RTL Nieuws / Agnes de Goede··Aangepast:
Margot moest tegen haar wil haar kind afstaan: 'Ik heb hem nooit gezien'
RTL

Margot (69) moest als meisje van 17 haar zoon afstaan, direct na de bevalling. Ze heeft haar kind nooit vast kunnen pakken, zelfs geen glimp van hem kunnen opvangen. Al 52 jaar hoopt ze op dat ene moment: hem ontmoeten.

Een vage, grijze foto waarop een peuter in een zandbak zit. Dat is het enige wat Margot (ze wil liever niet bij haar echte naam worden genoemd) van haar nu 52-jarige zoon heeft. "Ik draag de foto met me mee in mijn portemonnee." 

Het is pijnlijk, maar ze wil haar verhaal doen. Het moet, vindt ze. "Om vrouwen te helpen die nog altijd met dit geheim rondlopen."

Stiekem zwanger

Margot was 16 toen ze ongewild zwanger raakte. "Bang om niet geloofd te worden wat er die dag is gebeurd, heb ik  er met niemand over durven praten uit angst voor straf."

Margot voelde haar lichaam veranderen. Ze werd de weken erna niet meer ongesteld. "Ik wist stiekem dat ik zwanger was. Maar ik stopte het weg. Als ik het er niet over had, dan was het er ook niet."

Een juf op school ontdekte de zwangerschap. Na een bezoek bij de huisarts bleek inderdaad dat Margot zwanger was. "De juf lichtte mijn ouders in. Die waren woedend." Vooral haar vader. Margot omschrijft hem als 'een dictator die zijn kinderen regelmatig sloeg'. "Ik mocht van mijn vader met niemand over de zwangerschap praten, want hij schaamde zich vreselijk: wat zou de omgeving er wel niet van vinden? Mijn moeder zei niets, ze volgde mijn vader. Mijn oudste zus praatte niet meer met me. Als er bezoek kwam, moest ik naar boven zodat mensen mijn dikke buik niet zagen."

Miniatuurvoorbeeld


De enige foto die Margot heeft van haar zoon Jan. 

Doodongelukkig

Op een gegeven moment werd Margot van school gehaald en moest ze naar haar oom en tante in Duitsland. "Om te voorkomen dat de omgeving zag dat ik zwanger was. Mijn oom en tante werkten de hele dag. Ik zat daar maar alleen in dat onbekende huis. Voelde me doodongelukkig. Er werd met geen woord gerept over mijn zwangerschap."

Eén lichtpuntje was er wel. Margots oom was kunstenaar en maakte beelden en tekeningen. "Dat vond ik zo mooi, het inspireerde me. In die periode ben ik zelf ook gaan tekenen. Dat hield me op de been."

In een kliniek in Scheveningen beviel Margot, nu 52 jaar geleden. "De verpleegsters praatten niet met me. Ik had geen idee wat me te wachten stond. Ik mocht ook niets vragen. Aan mijn kindje beloofde ik met mijn handen op mijn zwangere buik dat ik alles zou doen om hem bij me te houden."

Tevergeefs. "Ik werd vastgebonden met mijn benen aan het bed en lag aan een infuus. Daarna ben ik onder narcose gebracht." Toen ze wakker werd op een zolderkamertje van de kliniek, was haar baby weg. "Ik heb hem nooit gezien. De verpleegsters hadden de opdracht gekregen niets te zeggen. Ik weet nog  dat mijn moeder op de trap naar me riep welke naam ik het wilde geven, zodat mijn vader het kindje kon aanmelden voordat het naar het kindertehuis ging. Noem hem Jan, antwoordde ik. Ik vond het een vreselijke naam, maar de jong overleden broer van mijn vader heette zo. Ik hoopte dat mijn vader iets meer begrip voor me kreeg als ik mijn zoontje naar hem vernoemde."

Ellende

Dat begrip kwam er niet. Er werd thuis niet meer over de bevalling gepraat. Margot ging terug naar school. "Ik mocht het er met niemand over hebben. Mijn vader zei dat, als ik er wel over zou praten, geen man me meer zou willen omdat ik slecht was. Ik hoorde dat er na drie maanden een gezin was gevonden voor Jan. Dat was een opluchting. Hij had nu de liefde en warmte van ouders. Dat was geruststellend."

Een paar jaar later trouwde Margot. Met haar man kreeg ze een dochter en een zoon. "Mijn man kende het verhaal omdat hij een bekende was van de familie. Hij zei dat ik er niet meer over moest praten en beter geen oude koeien uit de sloot kon halen. Ik moest vooruitkijken, dat was beter voor me." 

Door de komst van de twee kinderen kon ze haar ellende wat vergeten. "Ik had veel afleiding van de kinderen. Jan raakte langzaam uit mijn gedachten. Toen mijn man ook nog eens heel ziek werd, had ik bijna geen tijd meer om aan Jan te denken."

Miniatuurvoorbeeld


Margot als zestienjarige, net zwanger. 

Dieptepunt

Maar hoe ouder de kinderen werden, hoe meer het verdriet om Jan weer kwam bovendrijven. In 1997 stortte ze in. "Ik wilde niet meer leven. Ik was zo'n wrak. Ik kon niet meer meer." Met de huisarts deelde ze haar geheim. Het was haar redding: de huisarts stuurde Margot door naar een psycholoog.

"Langzaam, beetje bij beetje, heel voorzichtig, durfde ik mijn verhaal te doen." Ze kwam al snel in aanraking met Stichting Fiom en De Nederlandse Afstandsmoeder. Daar ontmoette ze vrouwen die hetzelfde hadden meegemaakt. "Zo'n enorme verademing. Ik dacht tientallen jaren dat ik de enige was. Maar er waren zoveel meer moeders zoals ik. Een bevrijding was het."

Gezin

Op verzoek van Margot heeft stichting Fiom het adres van Jan gevonden en hem een brief gestuurd met het verzoek contact op te nemen. Zo ontstond, met tussenkomst van Fiom, een briefwisseling tussen Margot en zoon Jan. Er kwam een brief terug. Met een antwoord waar Margot nooit rekening mee had gehouden. "Jan snapte niet waarom er nu ineens de belangstelling voor hem er was, terwijl ik 32 jaar niets had ondernomen. Hij had er geen behoefte aan, schreef hij. Een harde klap."

Er volgden meer brieven, maar tot op de dag van vandaag kwam het nooit tot een ontmoeting. "Ik schreef hem dat ik geen invulling zou zijn van zijn leven, maar misschien wel een aanvulling. Hij schreef terug dat de deur niet helemaal dicht zat, maar op een kleine kier stond. Hij zou zich melden als hij eraan toe was. Dat is nu twintig jaar geleden."

Miniatuurvoorbeeld


Eén van de vele tekeningen die Margot maakte nadat ze net bevallen was.

Brieven

De eerste jaren rende Margot elke dag naar de brievenbus: zou er een brief liggen? Bij de deurbel vloog ze op; zou hij er staan? Die hoop vervloog met de jaren. "Ik geloof niet meer dat hij mij ooit nog wil zien. Al wil ik de hoop nooit helemaal opgeven." 

Na het overlijden van haar man ging ze in een flat in Den Haag wonen. Ze is vandaag de dag druk met vrijwilligerswerk, de kleinkinderen en beeldhouwen. "'Door met kunst bezig te zijn, kan ik het verdriet een plekje geven." Over Jan praten doet ze, behalve met lotgenoten, met niemand. Zelfs niet met haar eigen kinderen.

"Als iemand erover begint, laat ik het afketsen. Ik wil vrolijk zijn. De mensen kennen mij als een positieve vrouw. Als ik naar buiten ga en de deur achter mij dichttrek, ben ik die andere vrouw. Vrolijk en opgewekt. Ik ben nog altijd bang dat mensen die mijn werkelijke achtergrond kennen niets meer van mij willen weten. Die angst dat mensen me anders gaan zien doordat ze weten wat me is overkomen, zal altijd blijven."

Voor meer informatie: Stichting De Nederlandse Afstandsmoeder

Lees meer over
AdoptieGezinZondaginterviewMoeder