Hulpverlening in Noord-Gaza nauwelijks nog mogelijk, zegt Rode Kruis
Hulpverlening in Noord-Gaza is nog amper mogelijk, dat zegt het Rode Kruis. En dit lijkt alleen nog maar moeilijker te worden, nu het Israëlisch parlement gisteren heeft ingestemd met een verbod op de VN-organisatie voor Palestijnse vluchtelingen (UNRWA).
Dat verbod zou betekenen dat de hulporganisatie geen hulp meer via Israël aan de Gazastrook kan leveren.
In het noorden van Gaza komen hulpgoederen nauwelijks binnen door het geweld en de dagelijkse evacuatiebevelen. Ernstige tekorten aan voedsel, medicijnen en water maken het leven 'ondragelijk', aldus het Rode Kruis. "Kinderen huilen de hele nacht van de honger, er is geen babymelk om baby's te voeden. Mensen kunnen geen kant op in een gebied dat bijna onbewoonbaar is."
Ondanks een tekort aan hulpverleners in Noord-Gaza, blijven zij en artsen met 'gevaar voor eigen leven onder grote druk' hun werk doen. Het Rode Kruis blijft benadrukken dat burgers en ziekenhuizen beschermd zijn onder het humanitair oorlogsrecht en dat hulpverleners de ruimte moeten krijgen om hun werk veilig te doen.
Ook is het probleem verschoven naar andere delen van het Midden-Oosten, waar mensen momenteel op zoek zijn naar veilige plekken, die volgens het Rode Kruis 'nauwelijks' nog te vinden zijn. "Met ruim een miljoen mensen op de vlucht binnen Libanon en meer dan 425.000 mensen in Syrië wordt de schaal van dit conflict groter en groter", zegt Bastiaan van Blokland die voor het Rode Kruis in Beiroet is.
Het plan van Israël om de UNRWA te verbieden werkzaamheden uit te voeren in het land stuitte gisteren al op veel internationale kritiek. UNRWA-voorman Philippe Lazzarini schreef op X dat het verbod 'het lijden van de Palestijnse bevolking alleen maar zal verergeren'. "Dit is niets anders dan een collectieve straf."
'Uiterst bezorgd'
De Verenigde Staten lieten weten 'uiterst bezorgd' te zijn. Washington benadrukte dat de UNRWA een 'onvervangbare' rol speelt bij de humanitaire hulp. Ook de Britten betreurden de stap.
Ook meerdere hulporganisaties zoals Unicef, Save The Children en Artsen zonder Grenzen spraken zich uit tegen het verbod dat over drie maanden zou moeten ingaan.