Effect coronacrisis: voorlopig meer met fiets en auto, minder met ov
De coronacrisis leidt er op korte termijn toe dat we een stuk minder met het openbaar vervoer zullen reizen, maar veel meer met de fiets en de auto. Ook zullen we meer gaan lopen, denken deskundigen.
Door de coronacrisis verandert mobiliteit voorgoed, verwacht de RAI Vereniging, dat opkomt voor de belangen van de automobilist en fietsers. Mensen die het ov vanwege bijvoorbeeld angst voor coronabesmetting links laten liggen, moeten een alternatief hebben, legt woordvoerder Floris Liebrand van lobbygroep uit.
Bottleneck: stations
De maatregelen om de coronacrisis te bezweren zullen inderdaad voor minder mensen in het ov zorgen, beaamt Bert van Wee, hoogleraar transportbeleid aan de TU Delft. In de anderhalve meter samenleving zal de capaciteit van trein, bus, tram en metro met zo'n 40 procent afnemen, schat hij in.
Vervoersmiddelen zullen overigens niet de bottleneck zijn, maar stations en perrons, voegt hij toe. Kun je daar nog wel anderhalve meter afstand houden, vraagt Van Wee zich af.
Thuiswerken
De beste oplossing is als we een deel van de tijd blijven thuiswerken, zegt Van Wee echter. Dan hoef je namelijk helemaal niet te reizen. Ook scheelt het als je een paar dagen in de week met de fiets naar je werk gaat, voegt Liebrand daar aan toe.
In steden zijn fietsen en lopen de beste alternatieven voor als je je wilt verplaatsen, zegt ook Van Wee. Verder is de capaciteit van het ov relatief eenvoudig op te voeren, door bijvoorbeeld een deel van de reizigers eerder of later te laten reizen of de verplichting om mondkapjes te dragen.
Ov vaak over kleine afstanden
Bij veel reizen in het ov in steden gaat het om relatief kleine afstanden, die prima te lopen of te fietsen zijn, aldus Van Wee. "Zelfs in de grote steden zijn de meeste reizen minder dan vijf kilometer."
In steden kun je meer ruimte geven aan fietsen ten koste van auto's, denkt Van Wee. Zo kun je als een deel van de weg bedoeld is voor fietsers, bij stoplichten een deel van de weg over de hele breedte als opstelstrook voor fietsers gebruiken. Dan kunnen meer fietsers mee bij groen licht en kunnen zij makkelijker afstand tot elkaar houden.
En als er aparte fietspaden zijn kun je die breder maken, als daar ten minste ruimte voor is, aldus Van Wee.
Fietsen in plaats van auto's
Verder kun je sommige wegen afsluiten voor auto's en aan fietsers geven. Hij zegt dat het hem niet zou verbazen als sommige steden, zoals Amsterdam en Utrecht, daarbij het voortouw zullen nemen en andere steden later dat voorbeeld volgen.
Daarnaast zijn er steden die auto's een minder prominente plek willen laten innemen, zoals Rotterdam, en de coronacrisis mogelijk aangrijpen om dat naar voren te halen, denkt Van Wee.
Geen verkeersinfarct
Hij is niet bang dat doordat we minder met het ov gaan dat tot enorme files voor automobilisten zal leiden. We leggen namelijk maar een kleine 10 procent van het aantal kilometers met de trein af.
Als de helft daarvan overstapt, dan komt er een kleine 5 procentpunt aan vervoer met de auto bij, bovenop het aandeel van de 75 procent die de auto nu al heeft. Dat effect is dus relatief klein. Van Wee denkt overigens dat minder dan de helft van de ov-reizigers zal overstappen op de auto.
Eerder of later beginnen
En stel dat 10 procent van de automobilisten gaat thuiswerken, dan is dat al meer dan voldoende om de toestroom van voormalige treinreizigers op te vangen, aldus van Wee. "Bijna volledig thuiswerken is niet haalbaar, maar twee dagen in de week wel", voegt Liebrand daar aan toe.
Ook kunnen zowel treinreizigers als automobilisten eerder of later beginnen en zo een flink deel van het probleem oplossen, denkt Van Wee. Dat en thuiswerken kan ook een grote bijdrage leveren aan het vervoer tussen steden, zegt hij.
Blijvertje?
Vraag is natuurlijk of een grotere rol voor thuiswerken enerzijds en de genoemde oplossingen anderzijds structureel zijn. Het kan zomaar zo zijn dat werkgevers thuiswerken en buiten de spits reizen blijven stimuleren, denkt Van Wee.
Verder kan een leasefiets fiscaal heel aantrekkelijk zijn, zegt Liebrand.
'Lastig te zeggen'
Er is echter nog weinig over te zeggen of de veranderingen blijvend zullen zijn, nuanceert Hans Hilbers, senior wetenschappelijk onderzoeker bij het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Je weet immers niet hoe de economie, de inkomens en de omvang van de bevolking zich er anders door zullen ontwikkelen, zegt hij.
Ook is volgens hem nog lastig te zeggen of Nederlanders structureel meer blijven thuiswerken en reizigers blijvend anders tegen het ov aankijken.
Als er straks een vaccin is, dan is dat mogelijk weer anders, erkent Van Wee.