Julius kocht land om jongeren met gedragsproblemen te helpen – op zijn eigen manier
Julius Booy (32) kocht in Boskoop een stuk land, zodat hij zich daar op zijn eigen manier kan ontfermen over jongeren die vanwege ernstige gedragsproblemen 'nergens anders terechtkunnen'. "We laten zien dat we niet bang voor ze zijn, en tegelijk dat we ze nooit, maar dan ook nooit laten vallen."
"Hier begeleiden we jongens die verder overal weggestuurd worden", zegt Julius. "Drugsproblemen. Autisme. ADHD. In veel gevallen ook een combinatie van die dingen. Zware agressieproblemen vaak. Jongens die hun leraren en klasgenoten slaan, of hun ouders, of wildvreemden. Die zomaar een baksteen door een ruit gooien."
Hij leidt ons rond over Juuls Landje, het stuk grond dat hij acht jaar geleden kocht in Boskoop om er jongeren te helpen met gedragsproblemen. Of zoals Julius het noemt: moeilijk verstaanbaar gedrag.
Uit de bosjes schiet een pauw tevoorschijn
Geduldig wijst hij alles aan. De amandelbomen, appelbomen, peren- en pruimenbomen. Het voedselbosje. We komen langs Boris, het varken, dat geconcentreerd met zijn snuit in de modder wroet en nauwelijks tijd heeft om te poseren voor een foto.
Er lopen kippen en kalkoenen tussen de planten en gewassen rond. Er zijn dwerggeiten en schapen, cavia's, katten, ringslangen en vogels – zo heeft een ijsvogel dit landje uitgekozen om steeds weer naar terug te keren. Uit de bosjes schiet een pauw tevoorschijn, die parmantig het pad oversteekt.
De jongens die Julius begeleidt zijn grofweg tussen de 10 en 18 jaar oud. Sommigen komen twee dagen per week, anderen vijf dagen.
Her en der op het land zijn ze druk bezig. Aan niets kun je zien dat het probleemjongeren zijn. Twee zijn een uilenkast aan het bouwen. Eentje maait het gras. Weer een ander brengt twee piepkleine kuikentjes in veiligheid omdat die zich op een druk looppad gewaagd hebben. De jongens groeten vriendelijk, eerder verlegen dan iets anders.
'Kinderen mogen hier kinderen zijn'
Later verklaart Julius dat zo: "Als die jongens hier voor het eerst komen, staan ze strak van de spanning. Je ziet het aan de schouders, helemaal opgetrokken. Maar als ze hier een paar weken zijn, zie je dat die schouders losser gaan zitten. Dan komen ze tot rust."
Hoe dat kan? "Kinderen mogen hier kinderen zijn. Ze komen binnen met een stoere manier van praten. Na een paar weken laten ze dat varen. Omdat ze weten: ik ben hier veilig."
Er is precies één druktemaker op het terrein, en dat is Wolf, de trouwe hond die geen moment van Julius' zijde wijkt. De kruising van een Portugese Podengo en een Jack Russell blaft druk naar de vreemde bezoeker, al zorgt hij wel dat hij op veilige afstand blijft. Maar later op de dag, als hij aan de bezoeker gewend is geraakt, is Wolf volkomen kalm en speels.
Julius' eigen jeugd verliep zonder grote problemen, zegt hij. Zijn ouders scheidden toen hij 4 was. Ze bleven allebei in Boskoop wonen. Doordeweeks was hij bij zijn moeder, een tuinarchitect en docent. De weekenden was hij veel bij zijn vader, een boomkweker. "Hutten bouwen, vuurtjes stoken, varen met bootjes, dat soort dingen. Heerlijk."
Julius weet hoe het is om buiten de norm te vallen
De enige moeilijkheid: Julius is dyslectisch, hij heeft dus moeite met taal. Althans, taal op papier: "Ik kan lullen als Brugman, dus met gesproken taal heb ik geen moeite", zegt hij, gevolgd door een gulle lach.
Maar het heeft hem wel geleerd hoe het voelt om onbegrepen te zijn, hoe lastig het kan zijn om buiten de normen van de maatschappij te vallen. "Al op mijn twaalfde wist ik dat ik in de jeugdzorg wilde werken", zegt hij. "Ik weet zelf ook niet precies hoe dat kan, maar ik wist het gewoon zeker."
Of zijn eigen problemen op school daarbij een rol speelden? Hij haalt zijn schouders op. "Kan zijn. Je weet het niet."
Zijn middelbare school was een vmbo. Nadat hij zijn mbo-4 Jeugdzorg-opleiding had afgerond, probeerde hij het nog even op hbo-niveau, maar dat liep uit op een teleurstelling: "Op het mbo draait alles om de praktijk, daar haalde ik achten en negens. Op het hbo gaat het om de theorie. Ik kon alles prima volgen, maar ik kreeg daar toch drieën en vieren, omdat mijn verslagen vol met taalfouten zaten. Dat werkte niet."
Dus ging hij, 18 jaar oud nog maar, aan het werk. Eerst in de reguliere jeugdzorg, later kwam hij in (soms gesloten) instellingen te werken met 'zware probleemgevallen'.
De echte wereld: rust, natuur en dieren
In die tijd begonnen zijn opvattingen over wat deze jongens nodig hebben langzaam maar zeker steeds verder af te wijken van de reguliere opvattingen in de jeugdzorg. "Je ziet dat ze veel in een stramien van orde worden gedrongen. Picto's (een soort illustraties van emoticons waarmee kinderen met autisme hun emoties kunnen uitdrukken, red.), schema's, regelmaat. Kortom, een statische omgeving."
"Terwijl ik juist denk dat je op die manier nooit iets verandert. Want wat gebeurt er als zulke jongens uit die wereld van picto's en schema's in de normale wereld terechtkomen? Dan schieten ze vol uit hun stekker, omdat er allemaal onverwachte dingen gebeuren."
Dat moest anders, vond hij. Waarom zette hij die jongens niet in een wereld neer die, nou ja, de gewone wereld is? Met rust, natuur en dieren.
In Boskoop kon hij een stuk land van driekwart hectare kopen. Hij mocht het in acht jaar afbetalen. Dat was niet altijd makkelijk, maar door zelf sober te leven kon hij het opbrengen.
Aanvankelijk was het ook niet makkelijk om de zegen te krijgen van de gemeente, die goedkeuring moet geven aan het budget voor de begeleiding. Dan kwam er iemand uit het gemeentehuis om hem te beoordelen, zegt Julius, en dan stonden ze opeens midden op een blubberig stuk weiland, niet meer dan een modderpoel. En dan stond hij, een enthousiaste maar nog jonge hulpverlener, uit te leggen dat dit toch echt dé plek was waar de moeilijkste categorie jongeren het best geholpen konden worden. Maar gelukkig kon hij dus 'lullen als Brugman'.
Honing slingeren en hutten bouwen
De coronacrisis gaf het laatste zetje: "Toen had de reguliere jeugdzorg de handen vol aan jongeren die thuis niet meer te handhaven waren. Via via kreeg ik de reputatie dat ik de moeilijkste gevallen opving, en toen kreeg ik opeens allemaal telefoontjes uit allerlei plaatsen in de regio, of ik alsjeblieft wat jongens kon helpen."
Op Juuls Landje krijgen deze jongens dus geen schema's voorgeschoteld, geen regels over hoe hun dag verlopen zal. Ze mogen in alle rust hutten bouwen, of helpen bij het bouwen van uilenkasten of bijvoorbeeld een ooievaarsnest. De jongens kunnen ook helpen bij de zorg voor alle dieren en met het bewerken van het land en de gewassen. Ook werken ze samen met een imker, met wie ze honing slingeren en voor de bijen zorgen.
"Zo leren ze wat het is om eer van je werk te hebben", zegt Julius. "Als ze een pot honing mee naar huis kunnen nemen, of een zak vol blauwe bessen, dan heb je eer van je werk. Als er een ooievaar op het nest zit te broeden en jongen krijgt, als het goed gaat met de dieren hier, dan voelen de jongens daarvan de voldoening."
Er zijn grofweg drie voorwaarden die Julius stelt voor een succesvolle aanpak: "Kinderen mogen hier altijd kind zijn, we stellen duidelijke grenzen, en we zullen ze nooit, maar dan ook nooit in de steek laten."
Over vertrouwen en een rake kopstoot
Dat vereist geduld en zelfbeheersing, geeft hij toe. "Wij werken dus met jongens die overal weggestuurd zijn. Ze zijn het gewend dat ze toch teleurgesteld worden. Dus om hun vertrouwen te winnen, ja, dat duurt even."
Hij noemt het voorbeeld van een jongen die volgens zijn moeder 'een grote lieverd' was. Op andere plekken kon hij niet aarden, maar echt, een lieverd. Julius had nog gevraagd of er problemen met agressie waren, maar nee, daarover geen zorgen. "Die jongen komt hier, en het eerste wat hij doet, is een begeleider een kopstoot geven. Hij was gewend dat hij dan weggestuurd wordt. Zodat hij lekker terug kon naar zijn eigen veilige wereldje, waar hij zich niet hoefde te verantwoorden."
"Maar dat laten we dus niet gebeuren", gaat Julius verder. "Op de eerste plaats stellen we dan meteen een grens: we laten zien dat we niet bang zijn, en dat we dit absoluut niet tolereren. Dat dwingt respect af. Tegelijk laten we merken: we laten je niet vallen, zelfs nu niet. En dat wekt vertrouwen. Na een paar weken krijgt hij door: deze mensen zijn te vertrouwen. En dat vertrouwen in de mensen vertaalt zich vervolgens ook door naar anderen, zoals zijn ouders of werkgevers."
Dit voorbeeld illustreert volgens Julius ook de wanhoop van veel ouders. "Ik belde die moeder op en vroeg: ik dacht dat hij nooit agressief was? Ze huilde tranen met tuiten. Als ik dat wel gezegd had, zei ze, zou hij geweigerd kunnen worden. En we waren haar laatste hoop."
Al zegt hij er nadrukkelijk bij dat hij de reguliere jeugdzorg niets verwijt: "Ik begrijp ook wel dat de meest agressieve jongens in zulke groepen moeilijk te handhaven zijn. Omdat ze ook geweld kunnen plegen tegen andere jongens die hier komen. Dat is lastig."
Een groter voedselbos en nog meer dieren
Daarbij speelt ook mee dat begeleiders volgens de huidige wetgeving op geen enkele manier fysiek mogen ingrijpen. "Dat maakt het handhaven van deze groep jongens nog lastiger", zegt Julius. "Daarom bieden wij hier één-op-éénbegeleiding. Elk begin van geweld kunnen we meteen in de kiem smoren. Er gebeurt, op die kopstoot na, eigenlijk nooit iets."
Op zijn opvang lopen inmiddels zo'n 25 begeleiders rond, onder wie een docente en een gedragswetenschapper. Op dit moment zitten er zo'n twintig jongens. Julius heeft intussen het aangrenzende stuk land van ongeveer anderhalve hectare ook gekocht, eveneens op afbetaling. "Niet omdat ik meer jongens wil begeleiden, overigens. Ik vind twintig wel goed zo, het hoeft niet drukker te worden. Maar ik wil de mogelijkheden hier uitbreiden. Een groter voedselbos misschien, meer dieren, meer activiteiten aanbieden."
Vorig jaar heeft hij alsnog zijn hbo-diploma gehaald. Of eigenlijk: een mbo 5-opleiding gevolgd. Dat is een traject waarin werkervaring belangrijker is dan de theorie. "Dat geldt in de praktijk als hbo-diploma", zegt Julius. "Dat is belangrijk omdat ik daarmee SKJ-gecertificeerd ben. Dat is een keurmerk om in de jeugdzorg gezinsbegeleider te mogen zijn en zorgplannen te mogen schrijven."
Bij dat laatste krijgt hij overigens hulp van zijn vriendin Louise, die in de ouderenzorg werkt. Hij zegt wat er op papier moet komen, zij schrijft het uit.
Werk waarvoor je 'continu aan moet staan'
"We hebben wel wat offers gebracht om dit project uit de grond te stampen", zegt Julius, terugkijkend. Zo woont hij pas sinds twee jaar met Louise – en hun dochtertje Lyra, dat binnenkort 1 wordt – in een normaal huis. Daarvoor was voorheen geen geld.
Het is werk waarvoor hij 'continu aan moet staan', zegt hij. "Ja, ik neem het werk mee naar huis. Dat kan niet anders. Ik heb daarvoor gekozen. Soms bellen ouders me om 23.00 uur op, en dan wil ik er voor ze zijn. Maar nu ik hier niet meer alleen werk, kan ik wel wat vaker afstand nemen. Dan geef ik mijn werktelefoon aan een collega mee."
En wat doet hij eigenlijk om te ontspannen? Hij denkt even na, kijkt dan om zich heen, en wijst naar buiten, waar de pauw bezig is aan een nieuwe ronde en waar varken Boris nog altijd geen genoeg heeft van zijn gewroet in de modder. "Op mijn vrije dagen kom ik graag hier met mijn dochter. Het is een gekke plek. Ik werk hier, maar ik kom hier ook tot rust."
Zondaginterview
Elke zondag publiceren we een interview in tekst en foto's van iemand die iets bijzonders doet of heeft meegemaakt. Dat kan een ingrijpende gebeurtenis zijn waar diegene bewonderenswaardig mee omgaat. De zondaginterviews hebben gemeen dat het verhaal van grote invloed is op het leven van de geïnterviewde.
Ben of ken jij iemand die geschikt zou zijn voor een zondaginterview? Laat het ons weten via dit mailadres: zondaginterview@rtl.nl
Lees hier de eerdere zondaginterviews.