Muur van luchtbellen blijkt succesvolle manier om plastic uit water te halen
Amsterdam wil de Bubble Barrier behouden. Het systeem creëert een lijn van luchtbelletjes in het water waar drijvend plasticafval wordt tegengehouden en opgevangen in een opvangbak. Dat voorkomt dat het plastic naar open water en de zee kan drijven. Het stadsbestuur onderzoekt de mogelijkheden om zulke 'luchtbellenschermen' op nog vijf plaatsen aan te leggen.
De Bubble Barrier ligt sinds 2019 in het Amsterdamse Westerdok. Wethouder Melanie van der Horst (Openbare Ruimte en Water) heeft vandaag in een raadsbrief gemeld dat die daar blijft.
Op de bodem van het water ligt een buis met gaatjes waaruit luchtbelletjes komen. Het plasticafval stuit op die lijn voordat het verder naar het IJ en naar zee kan stromen. Bij de kade ligt een opvangbak klaar waar het afval naartoe gevoerd wordt. Hoe dat werkt, wordt in deze video uitgelegd:
Van der Horst schrijft dat het luchtbellenscherm elk jaar 200.000 stuks plastic afval afvangt. "Het is de verwachting dat de Bubble Barrier 86 procent van het drijvend plastic afvangt voordat het richting het IJ en de zee stroomt", aldus de wethouder. Vanwege deze positieve resultaten, blijft het luchtbellenscherm in het Westerdok.
Wat het effect is van het luchtbellenscherm op de vismigratie, is nog niet helemaal duidelijk. "Dit staat een voortzetting van de Bubble Barrier op de huidige locatie niet in de weg, maar is een aandachtspunt voor een uitbreiding van het aantal bellenschermen", aldus de wethouder.
De gemeente heeft nog vijf andere locaties op het oog waar grachtenwater richting het IJ stroomt en waar een bubbelscherm geplaatst zou kunnen worden. De kosten voor de aanleg van een extra afvangsysteem zouden 600.000 euro zijn, en daarna nog eens 50.000 euro per jaar voor de exploitatie ervan. "Er wordt binnen de huidig beschikbare budgetten gezocht naar een mogelijkheid om de uitbreiding van een extra afvangsysteem te financieren", schrijft Van der Horst.