Griekse overheid wil afrekenen met Pieter en andere hulpverleners op Lesbos
De Nederlandse hulpverlener Pieter Wittenberg (74) staat vandaag voor de rechter in Griekenland. Wittenberg ging in 2016 naar het eiland Lesbos om vluchtelingen te helpen, maar wordt nu aangeklaagd voor onder meer mensensmokkel. Hij riskeert daarvoor een celstraf van 25 jaar: "Als je dat hoort denk je: dit kan niet waar zijn."
Spionage, lidmaatschap van een criminele organisatie, mensensmokkel. De lijst van aanklachten tegen Pieter Wittenberg is niet mals. Hij is onderdeel van een grote zaak die loopt tegen 24 hulpverleners.
Wittenberg vertrok in 2016 naar Lesbos. Met zijn ervaring als schipper wilde hij vluchtelingen op zee helpen. Hij nam ze niet aan boord, maar begeleidde de bootjes wel veilig naar de kust. Ook deelde hij kleding en voedsel uit op het vasteland. Een paar jaar later is hij nu terug in Griekenland.
Wij spraken vlak voor de zitting met Wittenberg en vroegen hem of hij vreest voor een jarenlange celstraf. Ook vertelt hij waarom hij na het overlijden van zijn zoon naar Lesbos vertrok:
Hulpverleners aanklagen voor mensensmokkel. Dreigen met jarenlange celstraffen. Waarom doet Griekenland dat allemaal? Volgens Yara Boff Tonella, woordvoerder van Amnesty International, is het een bewuste tactiek.
Afschrikkende werking
Boff Tonella: ‘‘Het doel van Griekenland is om hulpverleners (en ook vluchtelingen) af te schrikken. Het land wil niet dat hulpverleners en ngo's er alles aan doen om vluchtelingen in Griekenland helpen.''
Het lijkt overeen te komen met de boodschap van de Griekse premier Mitsotakis vorige week:
''Griekenland heeft een hard, maar eerlijk vluchtelingenbeleid. Je moet niet ons de schuld geven voor alle problemen met de vluchtelingen, maar de mensen die de oversteek van Turkije naar Lesbos mogelijk maken. Want Turkije is al een veilig land, hun leven is daar niet in gevaar.''
Het Griekse OM stelt daarom dat hulpverleners zich schuldig hebben gemaakt aan mensensmokkel, maar Wittenberg is zich van geen kwaad bewust. ''Ik heb niets illegaals gedaan. Ik heb geen migranten aan boord genomen om ze naar de kust te brengen, maar alleen boten in veiligheid gebracht. Ook is het niet illegaal om mensen op het vasteland van kleding en eten te voorzien.''
Vluchtelingen blijven komen
Maar, zo stelt Amnesty, met het wegnemen van de hulpverleners stop je de vluchtelingen niet. Die blijven namelijk de oversteek naar Lesbos wagen, wat ze ook aan de overkant te wachten staat.
Een beeld wat Wittenberg herkent: ''Als vluchtelingen zouden weten wat ze hier te wachten staat, zouden ze al jaren niet meer komen.''
Het beleid van Griekenland heeft er al voor gezorgd dat er minder hulpverleners in het gebied actief zijn. Hulporganisaties vrezen dat de toestand voor de vluchtelingen op de Griekse eilanden daardoor nog onmenselijker wordt.
'Europees beleid'
Niet alleen in Griekenland zijn er rechtszaken tegen hulpverleners. Ook in andere Europese landen als Italië, Frankrijk en Malta zijn er vergelijkbare processen. De Europese Commissie heeft daarom een wetsvoorstel ingediend waarin staat dat het geven van hulpverlening niet mag worden aangemerkt als mensensmokkel. Maar dat voorstel heeft nog geen goedkeuring: ook Nederland staat nog niet achter de wet.
Rechtszaak een raadsel
Hoe de dag van vandaag eruit gaat zien is ook voor Wittenberg nog een raadsel. ''Het enige dat ik weet is dat ik om 09.00 in de rechtbank moet zijn en dan is het afwachten.''
En ook blijft het gissen naar de uitspraak van de rechter. Voor dit soort zaken kan er 10 tot 25 jaar cel worden geëist.
'Dit moet worden gedaan'
Maar een eerdere uitspraak in Griekenland geeft Wittenberg in ieder geval hoop. In 2018 werden drie Spaanse brandweermannen en twee Deense hulpverleners aangeklaagd in een vergelijkbare zaak. Toen werden ze door de rechter vrijgesproken van alle aanklachten.
Wat de uitspraak ook wordt, Wittenberg blijft achter zijn acties staan: ''Ik wil geen enkele regering tarten, maar dit moet worden gedaan. Als we dit niet zouden mogen doen, is het gebeurd met ons fatsoen en onze humanitaire waarden.''