Europa wil chronisch chiptekort zelf oplossen, maar Nederland treuzelt
Nu duidelijk is geworden dat het wereldwijde chiptekort nog lang niet voorbij is, wil de Europese Commissie de chipproductie met miljoenensubsidies in Europa stimuleren. Een grote kans voor Nederland, maar de trage kabinetsformatie gooit voorlopig roet in het eten. Ondertussen komen andere landen wel in actie.
De wereldwijde chipmarkt staats sinds de coronacrisis op zijn kop. Chips zijn niet aan te slepen sinds de productie in fabrieken werd teruggeschroefd, terwijl de vraag (smartphones, tablets, laptops, datacenters, auto's) veel sneller dan verwacht weer aantrok.
Hierdoor is de wereldwijde chipketen vastgelopen en moet de consument soms maanden langer wachten. Een probleem dat volgens Intel-ceo Pat Gelsinger nog zeker tot 2023 zal bijven bestaan.
VS en Taiwan
Wat landen dwingt tot het vinden van creatieve oplossingen. Zo tekende de Verenigde Staten deze week een samenwerkingsovereenkomst met chipkampioen Taiwan, dat met TSMC de grootste fabrikant ter wereld in huis heeft. De twee landen willen nauwer samenwerken op het gebied van halfgeleiders.
Daarmee slaat Amerika twee vliegen in één klap, aangezien het land minder afhankelijk wil worden van China, dat hard aan de weg timmert met gloednieuwe fabrieken van onder andere SMIC. De samenwerking van de VS en Taiwan zorgt ook voor toenemende geopolitieke spanningen: China ziet Taiwan als een afvallige provincie.
Chips Act
Ook Europa wil zich mengen in deze wereldwijde technologische wedloop. De Europese Commissie presenteerde dit najaar de 'European Chips Act', een wet die de achterblijvende Europese chipproductie moet stimuleren en ook hier de 'afhankelijkheid van andere landen doen verkleinen.
Dat is nodig ook: Europa ligt met een marktaandeel van nog geen 10 procent zwaar achter op Azië en de VS. De Europese chips worden gemaakt door producenten in Nederland (NXP), Duitsland (Infineon, Globalfoundries) en Frankrijk (STMicroelectronics).
"Wat je ziet is dat de VS, Japan en ook Europa proberen om hun eigen chipindustrie te stimuleren om daarmee de afhankelijkheid van Azië en meer specifiek China terug te dringen", zegt analist Peter Olofsen van Kepler Cheuvreux. "Dat leidt ertoe dat in Amerika een aantal grote fabrieken worden gebouwd door het eigen Intel, maar ook door TSMC uit Taiwan en Samsung uit Zuid-Korea."
Veel geld beschikbaar
Om de achterstand in te lopen maakt Europa veel geld vrij. Dat komt omdat met 20 procent een aanzienlijk deel van het Europees herstelfonds van 750 miljard euro (waarmee de EU de economische klap van het coronavirus wil opvangen) volgens de gemaakte afspraken naar digitalisering moet gaan.
"Dat kunnen dus ook chips zijn", zegt Europarlementariër Mohammed Chahim (PvdA). "Europa wil de chipproductie in 2030 hebben verdubbeld naar 20 procent. De obstructies in de chipketen zijn door Covid duidelijk geworden, zie de tekorten in de automobielindustrie."
Staatsteun
Ook komt er geld vrij via het IPCEI-programma, een regeling waarbij Europese projecten staatsteun kunnen krijgen die normaal gesproken verboden is. Dit komt dus neer op industriepolitiek, iets wat lange tijd - ook in Nederland - een vies woord was. De verwachting is dat het kabinet minstens 300 miljoen euro subsidiegeld aanvraagt voor de Nederlandse techsector, meldde De Telegraaf eerder.
"Nederland is het niet gewend om met staatsteun industriepolitiek te bedrijven", zegt Bart Groothuis, die namens de VVD in het Europarlement zit. "Andere landen zoals Frankrijk durven van oudsher wel risico's te nemen met publiek geld. Dat mag er niet toe leiden dat we straks achteraan de rij staan bij innovatieve intiatieven. Nederland heeft Europa nodig om zijn positie veilig te stellen."
"Nederland is het niet gewend om met staatsteun industriepolitiek te bedrijven."
Wereldspelers in huis
Daarbij is een groot voordeel dat Nederland met bedrijven als ASML, Besi, NXP en ASMI wereldspelers in huis heeft. Volgens Groothuis moet Europa daarom inzetten op het hogere segment in de chipproductie. "Nederland kan een belangrijke bijdrage leveren. Wij zijn vooral goed in chipontwerp en de productie van machines. Nederland moet dus meedoen."
Het is nu wachten op het nieuwe kabinet. Die moet zowel beslissen over wat Nederland wil met de miljarden uit het herstelfonds, als de IPCEI-subsidies. Maar Nederland heeft als enige lidstaat nog geen plannen ingediend.
Een nieuwe, eigen chipfabriek in de Nederlandse polder straks? Die kans acht analist Olofsen klein. "Europa besteed de productie voor de meest geavanceerde chips uit aan onder meer TMSC. Dan kan Brussel wel willen dat ze deze chips zelf willen maken, maar er zijn geen Europese bedrijven die dat kunnen."
8 tot 10 miljard
Het bouwen van een nieuwe, grootschalige chipfabriek kost volgens hem naar schatting 8 tot 10 miljard euro aan investeringen, nog los van de kosten om zo'n fabriek draaiende te houden en het vinden van geschikt personeel.
Meer voor de hand ligt daarom dat Europa, net als de VS, grote chipspelers zoals TSMC, Intel en Samsung zal moeten verleiden om hier een chipfabriek op te zetten. Europarlementariër Chamin: "Dat gebeurt ook met batterijen bij de Tesla-fabriek in Duitsland. Daarom willen we met landen als Taiwan kijken of we fabrieken hierheen kunnen halen. Europa heeft een achterstand op dat land, maar die is Nederland heel anders dan in Polen of Roemenië. Dus het is aan landen zelf om daar plannen voor te maken."