Werkneemster krijgt na hartaanval geen loon meer, rechter grijpt in

Uitzendbureau Best Time moet een zieke werkneemster ruim 6000 euro aan achterstallig loon betalen. De vrouw had een langdurig contract bij het uitzendbureau en belandde begin april 2024 na een hartaanval in het ziekenhuis. Ze meldde zich ziek en kreeg daarna geen geld meer.
Het in Den Haag gevestigde uitzendbureau meldde haar ziek bij het UWV maar dat liet weten dat ze geen beroep kon doen op de ziektewet omdat ze een arbeidscontract had. Ze vroeg meerdere keren aan Best Time om haar salaris te betalen, maar dat weigerde.
Volgens het uitzendbureau had de vrouw niet bewezen dat ze ziek was. Ze had namelijk geen doktersverklaring getoond waaruit dit bleek. Ook had ze volgens Best Time vanaf mei weer kunnen werken.
Volgens de rechter hoefde de vrouw niet met doktersverklaringen te bewijzen dat ze ziek was. Als een werkgever twijfelt, kan die een bedrijfsarts inschakelen. Dat heeft Best Time niet gedaan.
Ook ging volgens de rechter het bedrijf ervan uit dat ze ziek werd, omdat een ziekte-uitkering bij het UWV werd gevraagd. Pas toen het UWV weigerde, nam Best Time het standpunt in dat de vrouw niet ziek was.
Bij de rechtszaak stelde het uitzendbureau ook dat de vrouw in mei, toen ze weigerde aan het werk te gaan, op staande voet ontslagen was. Als bewijs toonde het bedrijf twee getuigenverklaringen en een door de vrouw zelf ondertekende brief.
De rechter maakte hier gehakt van. Die bewijsstukken waren allereerst voor de rechtszaak te laat aangekondigd, bovendien werd in andere mails met geen woord gerept over het ontslag. Het lijkt er dan ook meer op dat Best Time op alle mogelijke manieren uit probeert te komen onder zijn verplichtingen, stelt de rechter.
Ontslag niet geldig
En ook als ze wel in mei op staande voet ontslagen was, zou dit waarschijnlijk geen stand houden zonder beoordeling van een bedrijfsarts.
Het uitzendbureau moet 6058,74 aan achterstallig loon over april 2024 tot en met juli 2024 betalen. Ook moet Best Time het maandelijks salaris van de vrouw vanaf augustus 2024, het moment van de dagvaarding, betalen tot het einde van haar contract in oktober 2025. Het bedrijf draait ook op voor ruim 1000 euro aan proceskosten van de werkneemster.