Steeds meer huizenzoekers geven hun zoektocht maar op: 'Ontmoedigd geraakt'

Voor het eerst in twaalf jaar zijn minder Nederlanders op zoek naar een koopwoning. Vooral jongvolwassenen met een lager inkomen die hun eerste huis willen kopen, haken af. Zij raken moedeloos door de oververhitte woningmarkt, met weinig aanbod en historisch hoge prijzen, blijkt uit een studie van de Rabobank.
Vooral huizenzoekers met een inkomen van minder dan twee keer modaal (zo'n 89.000 euro bruto per jaar) blijken steeds minder vaak een koopwens te hebben. Het gaat met name om huishoudens jonger dan 45 jaar, de groep waarvan het eigenwoningbezit de laatste jaren sowieso steeds verder is gedaald.
Ontmoedigd
Een belangrijke oorzaak van de dalende koopgeneigdheid is dat veel koopwoningen niet zijn te financieren met een doorsnee inkomen. Bijna twee van de drie koopwoningen zijn voor deze groep buiten bereik geraakt. Een ontwikkeling die geldt voor zowel alleenstaande huizenzoekers als voor stelletjes.
"Huizenzoekers lijken ontmoedigd te raken door de omstandigheden op de woningmarkt", concluderen de onderzoekers in hun analyse, die is gebaseerd op een driejaarlijkse enquête van het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.
Inkomen gestegen, mag niet baten
Hoewel het gemiddelde inkomen van starters wel degelijk is gestegen, komen zij moeilijker aan een koophuis. Dat kan worden verklaard doordat de prijzen van bestaande koopwoning nog een stuk harder stijgen dan de inkomens.
Dit voorjaar bleek dat het aantal alleenstaanden dat een huis koopt groter is dan ooit. Maar ook hier geldt: zij moeten wel een goed inkomen en een goedgevulde spaarrekening hebben.
De gemiddelde huizenprijs ligt inmiddels op ruim 483.000 euro. Ter vergelijking: vijf jaar geleden kostte een koopwoning gemiddeld 334.000 euro. En tien jaar geleden gemiddeld 230.000 euro.
Dat terwijl de gemiddelde koopstarter vorig jaar een hypotheek kon afsluiten van maximaal zo'n 331.000 euro. Daarmee was het leeuwendeel van de verkochte koopwoningen niet te betalen voor deze groep.
In heel Nederland
De neerwaartse trend van het eigenwoningbezit onder 45-minners speelt zich af in het heel Nederland. Zowel in de populaire Randstand als daarbuiten daalt het aandeel huiseigenaren in de groepen jonger dan 25 jaar, tussen de 25 en 35 jaar, en tussen de 35 en 45 jaar, ziet de bank.
Je hebt niet alle cookies geaccepteerd. Om deze content te bekijken moet je deaanpassen.
Koopstarters in de zogenoemde Randstad-schil (de regio's rondom de Randstad) hadden in 2024 de minste keuze: zij konden dat jaar gemiddeld slechts 26 procent van verkochte koopwoningen financieren. "In de zoektocht naar een koophuis blijven steeds hogere inkomens over", concluderen de onderzoekers.
Koopstarters in het noordelijke deel van de Randstad waren in dat opzicht juist het beste af, terwijl koophuizen daar gemiddeld juist het duurst zijn. De bank denkt dat dit samenhangt met de verkoopgolf van voormalige huurwoningen die momenteel gaande is en die vooral in de Randstad zichtbaar is. In het laatste kwartaal van 2024 was zo'n 40 procent van alle verkochte woningen in de vier grote steden een voormalige huurwoning, blijkt uit cijfers van de Nederlandse Vereniging van Makelaars.
Weinig eigen geld, meer schenkingen
Wat ook meespeelt is dat moedeloze aspirant-koopstarters vaak weinig 'eigen geld' mee kunnen brengen, oftewel het bedrag dat je zelf inlegt bij de aankoop van je huis. Meer eigen geld betekent meer mogelijkheden op de woningmarkt. Maar koopstarters hadden in 2024, rekening houdend met schulden, een doorsnee vermogen van krap 3.000 euro.
Diegenen die wel een huis weten te bemachtigen, krijgen daarbij vaak financiële hulp van familie. Zo'n 30 procent van de groep die recent hun eerste koophuis kocht, krijgt een schenking van de ouders. In 2018 was dat nog 19 procent. Ook het schenkingsbedrag is de laatste jaren fors opgelopen, inmiddels krijgt bijna 28 procent een ton of meer geschonken.