Interactief squashen tegen monsters moet ons in beweging brengen

Misschien denk je dat je voldoende beweegt, maar nog niet de helft van de Nederlanders beweegt ook daadwerkelijk genoeg. Door middel van interactief sporten zou hier eindelijk verandering in moeten komen. "Het moet wel interessant blijven."
Je fietst, je loopt weleens een trap op en je sleept jezelf heus wel een keer naar de sportschool: bijna 70 procent van de Nederlanders denkt dat hij/zij voldoende beweegt. Maar in werkelijkheid mag maar 42 procent van de Nederlanders zeggen dat ze écht voldoende bewegen.
Monsters verslaan
Een interactieve squashbaan waar je niet zomaar een balletje kan slaan maar monsters moet zien te verslaan, zou dit aantal moeten opkrikken. Op het sportevenement EsportsX in de Rotterdamse Ahoy wordt deze en andere interactieve 'e-sports' deze week gepresenteerd.
Marc en Sanne Veldkamp, van Interactive Squash MultiBALL, brengen hun interactieve squashbaan onder de aandacht in Rotterdam. "Het is een soort reallife Wii. Het zijn geprojecteerde spelletjes op de muur waarin je bijvoorbeeld mikt met de bal – dat kan squash zijn maar ook voetbal. Als je een bal gooit of trapt dan gebeurt er iets op de muur", leggen Sanne en Marc uit.
Steeds level hoger
Sanne en Marc denken dat de interactieve spellen mensen in beweging gaan krijgen die daarvoor minder dol op sporten waren. "Mijn beste vriendin haat sporten. Maar ik heb haar een dik uur op de baan gehouden, omdat ze het zo leuk vond", zegt Sanne. "Omdat je steeds een level hoger kan komen, triggert dat om door te spelen. Als je bezig bent heb je helemaal niet door dat je aan het bewegen bent, omdat je zo in het spel kan zitten. Het haalt de aandacht helemaal weg van het bewegen."
Herman IJzerman, bewegingswetenschapper van het Kenniscentrum Sport, is niet overtuigd. "Het is een nieuwe manier om tot bewegen te komen, maar het is niet hét middel", zegt IJzerman tegen Editie NL. "Het is hype-gevoelig. Bij Pokémon GO had je ook dat iedereen zes weken lang heel erg ging bewegen, en op plekken kwamen waar ze niet mochten komen. Toch bleef dat niet interessant. Dat zou met deze interactieve sporten ook een gevaar kunnen zijn. Je moet het wel interessant houden."
Het spelletje zat zijn
Marc Veldkamp geeft toe dat je op een gegeven moment waarschijnlijk wel 'het spelletje zat bent'. "Daarom hebben we nu al twintig verschillende spellen en die ontwikkeling gaat door. Bovendien meet het hoe goed je kan mikken, hoe je gooit en hoe vaak je gooit. Je kan zien of je handcoördinatie en balvaardigheid beter worden. Je kan dus heel snel beter worden."
Volgens IJzerman is dit type sport met name interessant voor game-ontwikkelaars en psychologen om te kijken of de interactieve sporten ingezet kunnen worden om in beweging te komen, bij welke doelgroep én om na gebruik in beweging te blijven. "Maar het blijft een middel. Een hond is ook een middel om tot bewegen te komen. Je hoort wel ‘geef een hond, dan ga je lopen', maar toch werkt dat niet voor iedereen."