Boezemfibrilleren ook bij alerte patiënten niet altijd vast te stellen: 'Maakt onzeker'
Als mensen de symptomen van boezemfibrilleren eerder herkennen, kan dat jaarlijks duizenden beroertes schelen. Dat stellen deskundigen in een campagne die onlangs van start ging. Maar er is kritiek: veel mensen geven aan wél op tijd aan te kloppen, maar voelen zich niet serieus genomen.
De 43-jarige Diana Beekhuizen uit Ede kan erover meepraten. Ze had al langer last van hartkloppingen en in eerste instantie leken haar klachten te verklaren omdat ze zwanger was. Even later lag ze ook nog in een scheiding.
Beekhuizen besloot voor de zekerheid aan te kloppen bij de huisarts. "De eerste vraag die ik kreeg was of ik last had van stress", vertelt Beekhuizen. "Dat had ik, maar dat alleen kon het niet zijn. Ik had het idee dat mijn hart op hol sloeg." Volgens de huisarts was er op dat moment echter niets opmerkelijks aan haar bloeddruk en hartslag, dus werd ze naar huis gestuurd.
Klepafwijking
Maar de klachten bleven en Beekhuizen keerde nog een paar keer tevergeefs terug naar de huisarts. Eén van die keren drong ze toch aan op een doorverwijzing naar een cardioloog. "Ik zei dat ik het onderzocht wilde hebben", zegt ze. Haar volhardende houding was effectief en ze werd doorverwezen naar het ziekenhuis. Na een 24-uurs ECG volgde het verlossende antwoord: "Er kwam uit dat ik een klepafwijking had, wat boezemfibrilleren kan veroorzaken."
Er is geen eenduidige verklaring voor waarom boezemfibrilleren soms over het hoofd wordt gezien, vertelt Rudolf de Boer, cardioloog in het Erasmus MC en voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC). "Mensen kunnen klachten hebben, maar dat hoeft niet", vertelt De Boer. "Een heleboel mensen hebben geen klachten, maar andersom komt het ook voor: mensen hebben wel klachten, maar er is géén sprake van boezemfibrilleren."
Volgens de cardioloog zijn veel van de klachten die gelinkt worden aan boezemfibrilleren, zoals duizeligheid en hartkloppingen, immers niet uitsluitend aan die specifieke aandoending toe te schrijven. "Er bestaan verschillende soorten hartritmestoornissen, dus als mensen hun hart voelen bonzen, zou het eigenlijk van alles kunnen zijn. En de behandeling van die stoornissen verschilt vaak van die van boezemfibrilleren."
Aanvalsfrequentie
Bovendien komt boezemfibrilleren ook in 'aanvallen' voor, wat betekent dat een patiënt in het weekend klachten kan ervaren die zich op maandag bij de huisarts niet voordoen, vervolgt De Boer. "Het kan zijn dat mensen een lage aanvalsfrequentie hebben", zegt de cardioloog. "Maar zelfs als er maar drie keer per jaar een aanval plaatsvindt, kan er sprake zijn van boezemfibrilleren."
In de praktijk is een ‘registratie’ van boezemfibrilleren daarom doorslaggevend om de diagnose te kunnen stellen.
Boezemfibrilleren registreren
Bij een vermoeden van of nader onderzoek naar hartfibrilleren, wordt een patiënt daarom naar het ziekenhuis gestuurd voor een ECG, een kort hartfilmpje. Soms is echter een 24-uurs ECG nodig.
En als er mogelijk sprake is van een 'lage aanvalsfrequentie', kan de arts besluiten om hartfilmpjes te maken met zogenoemde 'eventrecorders': meetinstrumenten waarmee handmatig of automatisch aanvallen geregistreerd kunnen worden over een langere periode.
Bron: Rudolf de Boer, cardioloog Erasmus MC en voorzitter NVVC & Hartstichting
Ook bij patiëntenvereniging Harteraad melden zich soms patiënten die zich niet altijd serieus genomen voelen. Volgens onderzoeker Sanne Ruigrok, die zich bezighoudt met de behoeften van patiënten, is dat gevoel enigszins te verklaren. Het feit dat de klachten niet altijd gemeten kunnen worden, kan mensen namelijk onzeker maken.
"Mensen gaan twijfelen aan zichzelf", vertelt Ruigrok. "Ze kunnen denken: 'Ik kom bij de arts en er blijkt niets met mij aan de hand’. Maar dat komt omdat het boezemfibrilleren op dát moment niet gebeurt." De onderzoeker plaatst wel een kanttekening: "Er zijn ook mensen met hele alerte artsen die direct onderzoeken hebben gestart en daarna de diagnose hebben gesteld."
Prikkende pijn
De 61-jarige Klaske Zandstra uit Sumarreheide is een van hen. Ze is heel tevreden met haar huisarts en lovend over hoe alert ze was toen Zandstra aanklopte met klachten over een 'prikkende pijn' tussen haar schouderbladen. "Ik dacht: ik krijg wat pijnstillers mee en dan is het klaar", vertelt Zandstra. Maar toen de huisarts haar nog eens goed bekeek, merkte ze op dat Zandstra er bleekjes uitzag.
Daarop besloot de huisarts ook haar bloeddruk en hartslag te meten. "Ik dacht nog: wat hebben die met rugklachten te maken?", gaat Zandstra verder. "Blijkt het zo te zijn dat rugpijn vaak een symptoom is van hartproblemen." De huisarts vond haar hartslag zorgelijk genoeg om Zandstra linea recta in een ambulance naar het ziekenhuis te sturen, waar boezemfibrilleren definitief kon worden vastgesteld.
Stukje volhouden
Volgens onderzoeker Ruigrok ligt er zowel bij de arts als de patiënt een taak als een patiënt met klachten zich niet serieus genomen voelt. "Aan de ene kant moet de arts de klachten herkennen en aan de andere kant moet de patiënt klachten duidelijk kunnen verwoorden: wat ervaar je precies en wanneer? Die informatie moet je ook goed bijhouden zodat je goed voorbereid zo’n gesprek kan ingaan."
"Aan de andere kant kan het altijd zijn dat de klachten niet overeenkomen met wat een arts van boezemfibrilleren weet", vervolgt Ruigrok. "Dan blijft het ook een stukje volhouden. Misschien ben jij wel net degene bij wie boezemfibrilleren zich anders uit."
Van belang hierbij is om samen op zoek te gaan naar een oplossing. "Jij bent zelf degene die jouw lichaam het beste kent. Hoe moeilijk het ook is, als patiënt mag je - zonder er te stellig in te worden - zeggen dat je je niet serieus genomen voelt en dat je de oplossing van de arts niet als oplossing ziet. De arts is ook maar een mens waarmee je in gesprek moet kunnen."