Waarom moordenaars het lichaam vaak dicht bij huis verstoppen
In Heerhugowaard hebben forensisch specialisten vermoedelijk de resten gevonden van Albert Visser. De 67-jarige Visser verdween in oktober 2021 en is sindsdien als vermist opgegeven. Als het inderdaad om Visser gaat, zou het niet de eerste keer zijn dat de dader het lichaam van het slachtoffer dicht bij de plaats delict verstopt.
De zoektocht naar Visser heeft inmiddels al drie jaar geduurd, maar nu lijkt er eindelijk een doorbraak te komen. De speurders deden onderzoek in en rondom het huis en vonden sporen in de woning zelf. Het blijft nog onduidelijk of de resten die zijn aangetroffen inderdaad van de vermiste Visser zijn. Een 31-jarige man uit de regio is opgepakt, maar of hij de zoon van Visser is, wil de politie nog niet bevestigen.
Waarom wordt een lichaam dicht bij huis begraven?
Volgens criminoloog Jasper van der Kemp gebruiken mensen vaak vertrouwde omgevingen wanneer ze een misdaad plegen. "Er zitten veel praktische redenen achter. Verplaatsen is lastig als je ver moet reizen. De tuin is bijvoorbeeld een makkelijke optie. Maar je moet wel zorgen dat je niet gezien wordt, vooral als het om een rijtjeshuis gaat."
Van der Kemp legt uit dat een dader het lichaam vaak niet ver wil verplaatsen, omdat het logistiek moeilijk is en het lichaam zwaar kan zijn. Een natuurgebied in de buurt kan dan een betere optie zijn. "Het is moeilijk om een overleden persoon zonder hulp te verplaatsen, dus kiezen daders vaak voor plekken die ze goed kennen."
Ook misdaadverslaggever Mick van Wely benadrukt dat veel moordenaars niet ver van de plaats delict gaan met het lichaam van hun slachtoffer. "Je denkt dat als je iemand vermoordt, je het lichaam zo ver mogelijk weg wilt brengen. Maar je wilt het lichaam ook zo snel mogelijk kwijt." Van Wely verwacht niet dat de dader met het relatief zware lichaam van Visser naar het buitenland is vertrokken: "Het is een man van 100 kilo."
Zelfs als de politie weet dat het lichaam in de buurt van de plaats delict is, blijft het moeilijk om het lichaam te vinden. "Mensen denken vaak met een zoekgebied van drie kilometer: dan vind je het lichaam toch wel? Maar dat is echt een groot gebied. Het is toch lastig om te bepalen waar iemand dan precies ligt", zegt de misdaadverslaggever.
Psychologische redenen en seriemoordenaars
Bij sommige seriemoordenaars spelen ook psychologische factoren een rol, maar dat is eerder een uitzondering dan de regel, aldus Van der Kemp. In de meeste gevallen willen daders het lichaam verbergen om niet te worden gepakt. Het achterlaten van een lichaam in de buurt van het misdrijf kan soms onbewust gebeuren, bijvoorbeeld vanwege de psychologische drang van de dader om 'terug te keren' naar de plaats delict of een herbeleving te ervaren, zoals in de gevallen van sommige seriemoordenaars.
Lichaam in de kast
Forensisch expert Mick van Wely legt uit dat de politie met een grondradar heeft gekeken of er aanwijzingen zijn van een lichaam. "Ze plakken het huis af en kunnen ook bloedsporen van drie jaar geleden vinden", zegt Van Wely.
De dader wil het lichaam zo snel mogelijk kwijt, maar de afweging is altijd of het logisch is om te vertrekken of dichter bij huis te blijven. Van Wely wijst op andere gevallen, zoals de zaak van Naomi Elerveld, die in 1999 werd vermoord door Jan Stoffers in Assen. "De politie zocht overal en een paar weken later vonden ze haar lichaam in de kast van Stoffers."