Flinke vondst bij sluisbouw: botten van mammoet, neushoorn en walvis

Er worden in Zeeland wel vaker oude botresten gevonden, maar niet vaak zijn het er zo veel als onlangs in Terneuzen. Bij de bouw van een sluis hebben onderzoekers resten van verschillende diersoorten gevonden die ongeveer 30.000 jaar geleden leefden bij wat nu Zeeuws-Vlaanderen is.
Een wolharige neushoorn, een mammoet, een oerpaard, een steppewisent, een dolfijn en een uitgestorven walvissoort: veel verschillende botten zijn gevonden bij de bouw van de Nieuwe Sluis in Terneuzen. De resten lagen op 18 meter diepte op de plek waar de sluis moet worden gebouwd.

Knaagsporen
Op een van de mammoetbotten zitten knaagsporen van hyena's. De mammoet had ook 'een ontsteking in het bekken waar hij veel pijn aan gehad moet hebben', zegt conservator Hester Loeff van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen.
De resten zaten in twee lagen, waar het zand tussenuit gespoeld is. Daarom liggen de land- en zeedieren nu door elkaar. Een deel van de botten gaat voor onderzoek naar de RIjksuniversiteit Groningen. Daarna worden de beste stukken tentoongesteld in het Portaal van Vlaanderen in Terneuzen.