Zondaginterview

Iedereen in het gezin is doof, behalve Alessa: 'Er is altijd herrie hier'

Door Linda Samplonius··Aangepast:
© Linda SamploniusIedereen in het gezin is doof, behalve Alessa: 'Er is altijd herrie hier'
RTL

In de keuken slaat de waterkoker af, het koffiezetapparaat pruttelt. Als Benny op zijn stoel gaat zitten, klinkt een zachte plof. Benny (58), Ingrid (51) en Jolien (18) Elferink horen deze huiselijke geluiden niet. Ze zijn doof. Dochter Alessa (20) is de enige die het wel hoort. Een inkijkje in hun gezin.

"Laat je niet verleiden door de stilte in het huis, want doven maken veel meer lawaai dan horenden." Jolien kijkt me lachend aan terwijl haar handen sierlijke bewegingen maken richting de tolk. Haar mond beweegt zonder dat er geluid uit komt. Willem, tolk gebarentaal en ingehuurd door de familie, is deze middag haar stem.

"We horen ons eigen geluid niet, dus lachen we keihard", zegt ze. Alessa beaamt het meteen. "Ja, jouw vrienden kunnen echt hard schreeuwen." Ze kijkt naar haar ouders. "En sommige van jullie vrienden lachen heel hard. Of het volume van de tv staat hoog, zonder dat iemand het in de gaten heeft."

'Kan het wat zachter'

Jolien: "Maar de buren klagen nooit. Ow jawel, één keer. Het was een warme doordeweekse dag in de zomervakantie en ik zat met mijn vrienden om 04.30 uur in de tuin te borrelen en te kletsen. Blijkbaar maakten we veel lawaai, want de buurvrouw belde aan en vroeg of het wat zachter kon."

De zussen Jolien en Alessa op vakantie, ongeveer acht jaar geleden in Spanje.© Eigen foto
De zussen Jolien en Alessa op vakantie, ongeveer acht jaar geleden in Spanje.

Alessa: "We hadden vroeger meer klachten kunnen krijgen, want ik heb weleens midden in de nacht piano gespeeld, of ik keek YouTube-video's via de boxen." Anderhalf jaar geleden ging ze het huis uit, voor haar studie psychologie in Utrecht. Ze blikt terug: "Wat vroeger ook ideaal was: mijn ouders sliepen gewoon door als ik thuis een feestje gaf. Ze zeiden er nooit wat van als ik te veel herrie maakte."

Twee werelden

Alessa leeft in twee werelden, de dovenwereld thuis met als moedertaal gebarentaal en de horende wereld buiten. Al vrij snel na haar geboorte kwamen Benny en Ingrid erachter dat Alessa weleens zou kunnen horen.

Ingrid: "Ze was twee dagen oud en ik zag dat ze schrok toen een deur dicht viel." Benny durfde het bijna niet te geloven. Hij heeft een erfelijke doofheid. Zijn ouders, zus, opa, oma en wat verdere familieleden zijn doof.

Vader en moeder Benny en Ingrid bij de Machu Picchu in Peru.© Eigen foto
Vader en moeder Benny en Ingrid bij de Machu Picchu in Peru.

Ingrid: "We observeerden Alessa en zagen dat ze vaker reageerde op omgevingsgeluiden." Na een paar weken werd het bevestigd: Alessa kon horen. Twee jaar later werd Jolien geboren. Al vrij snel bleek uit testen dat zij niet kon horen. Benny: "Mijn moeder maakte zich toen zorgen om Alessa. Zij had één horende zus. Die moest tolken voor het hele gezin, fungeerde als wekker, communiceerde met alle buren. Maar dit was de vorige eeuw, andere tijden."

Tolk via mobiel

"Hier praten we vaak over", zegt Alessa. "Maar dat ik als enige in het gezin kan horen voelt niet als een belasting. Echt niet." Ze kijkt haar ouders overtuigend aan. Het zijn andere tijden. De deurbel, een telefoontje of een berichtje komt met een lichtflits binnen. Als een horende je echt niet begrijpt, tik je met je mobiel een boodschap in. Desnoods vraag je aan een tolk of die via je mobiel een moeilijke boodschap kan overbrengen.

"We gaan regelmatig op wintersport."© Eigen foto
"We gaan regelmatig op wintersport."

Ingrid: "We willen dat Alessa al haar talenten kan ontwikkelen. Voor haar schaften we onze eerste radio aan toen ze een jaar was. Regelmatig zetten we muziek op. Later wilde ze op pianoles, dat stimuleerden we."

Pianoles

Elke week bracht Benny haar naar pianoles. Hij kijkt Alessa aan: "Ik vind het soms jammer dat we je niet goed hebben kunnen begeleiden bij je passie voor muziek." Alessa: "Ach, nu heeft opa dat gedaan." Met opa bedoelt ze de vader van Ingrid, haar ouders horen wel. "Ik wist dat mijn ouders niet konden horen, dus ik kon ook niet teleurgesteld zijn dat ze me niet konden helpen."

Benny: "Ik was ongelooflijk trots op Alessa toen ze haar eindexamenconcert gaf op de middelbare school. We zaten met z'n allen in de zaal en het zag er prachtig uit, maar als je me vraagt wat het stuk inhield? Nee, dat kan ik niet zeggen. Ik ben echt stokdoof, muziek zal ik nooit begrijpen."

De enige dove

Jolien deed, net als Alessa trouwens, aan korfbal. Daar stopte ze op haar twaalfde mee. "Ik was de enige dove in het team. Jarenlang maakte dat niks uit, maar in de pubertijd werd kletsen belangrijk. De meiden uit mijn team gingen na een wedstrijd uit of gingen bij iemand thuis zitten. Ik kon ze niet meer verstaan, dus stopte ik ermee."

Jolien met haar vrienden tijdens Koningsnacht vorig jaar.© Eigen foto
Jolien met haar vrienden tijdens Koningsnacht vorig jaar.

Jolien heeft vooral dove vrienden. "Bij hen voel ik me thuis. Met horenden die bereid zijn te leren met mij contact te hebben, kan ik prima praten. Maar met de meesten gaat een gesprek moeizaam en heb ik alleen oppervlakkig contact."

Internaat

Voor Jolien was een dovenschool een logische keuze. Ze deed een vmbo tl-opleiding aan het doveninstituut in het Groningse Haren, een internaat. Op doordeweekse dagen deelde ze een huis met vijf dove jongeren en begeleiding, in het weekend was ze thuis. "Het was daar altijd gezellig."

In het begin dan. Het systeem veranderde toen zij op school zat. Het ministerie wilde meer passend onderwijs voor kinderen met een beperking. Ze moesten zoveel mogelijk integreren op reguliere scholen. De gebaren van Jolien worden heftiger, het gaat haar aan het hart: "Eerst kwamen er veel kinderen met CI's op school." 

Een CI is een implantaat dat geluidssignalen doorgeeft aan de gehoorzenuwen en hersenen. Sommige dove en slechthorende kunnen weer wat horen. "Daarna kwamen ook TOS-kinderen (kinderen met een taal-, ontwikkelingsstoornis, red.) en kinderen met een verstandelijke beperking."

Geen gebaren meer

Hoewel Jolien zelf ook vanaf haar achtste een CI heeft, gebruikt ze liever gebarentaal. Kinderen met CI's en TOS spreken volgens haar geen of weinig gebarentaal. "Toen ik in mijn laatste jaar zat, waren er weinig volledige gebarentaalgebruikers in de brugklassen. Hierdoor gingen docenten anders met gebaren om, ze gebruikten het minder."

In 2014 op het doveninternaat Guyot, toen Jolien met de middelbare school begon.© Eigen foto
In 2014 op het doveninternaat Guyot, toen Jolien met de middelbare school begon.

"Juist door de CI's ontstaat het beeld dat gebarentaal niet nodig is", zegt Ingrid. "Kinderen die vroeg een CI krijgen, worden meestal opgevoed als horende." Ze snijdt een gevoelig onderwerp aan. Jolien springt in het gesprek, Benny ook. Aan een half gebaar hebben ze genoeg, de tolk geeft razendsnel de discussie weer. Ze kaarten het belang van een tolk gebarentaal aan.

Benny zegt dat de taal al eeuwen oud is, maar in 1880 werd het verboden op dovenscholen. Pas honderd jaar later mochten er weer gebaren gemaakt worden. Maar de schaamte bleef. Zo mocht Benny als kind van zijn moeder geen gebaren in de tram gebruiken. Ingrid zit op het randje van de bank en praat met Benny. Jolien, die naast haar zit, duwt haar moeder naar achteren, zo kan ze niet zien wat haar vader zegt.

Trots

"We zijn trots op de taal", zegt Ingrid. "Het is een levendige taal met een eigen grammatica en mimiek, een mooie en echte taal ook." Benny werkt bij Nederlands Gebarencentrum. Hij regelt bijvoorbeeld de coronopersconferenties, maar zijn missie is al meer dan 20 jaar om samen met collega's van de Dovenschap (Nederlandse organisatie voor Doven) de taal erkend te krijgen.

Vanwege zijn inzet voor alle doven, werd Benny benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.© Eigen foto
Vanwege zijn inzet voor alle doven, werd Benny benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

Vorige week lukte dat. Op 22 september is de Wet erkenning Nederlandse gebarentaal aangenomen. "We hopen dat door deze wet gebarentaal status krijgt, net als de Nederlandse en Friese taal. Als het een gelijkwaardige taal is, kunnen er op een dovenschool meer gebaren worden gebruikt, wordt het normaal dat er bij belangrijke live-uitzendingen een tolk gebarentaal is, zodat de 1,5 miljoen doven en slechthorenden in het land direct meekrijgen wat er wordt gezegd."

Schoonouders op bezoek

Sinds Irma bij de persconferenties is, kreeg de tolk gebarentaal pas echt een gezicht voor de horende Nederlanders. Het gezin hoopt dat dit de doorbraak is voor meer zichtbaarheid in de maatschappij. Alessa: "Sommige van mijn vrienden hadden nog nooit een doof iemand ontmoet tot ze bij mij thuis waren."

Zo ook de ouders van haar vriendje. "We zijn 1,5 jaar samen. Zijn ouders kwamen op bezoek. Ik ben dan niet de tolk. Voor ze kwamen heb ik een gesprek gehad hoe het zou gaan. Dat ze duidelijk moeten praten, rustig, maar geen babytaal." Ingrid: "We kunnen liplezen, maar ik denk dat we dan 60 procent snappen van wat er wordt gezegd. Het ging hartstikke goed, het was een gezellige middag."

Meer moeite doen

"Toch is het anders als mijn vriend hier komt, of ik bij hem thuis ben", zegt Alessa. "Het is gewoon vermoeiender. Maar hij doet wel ontzettend zijn best. Hij is nu gebarentaal aan het leren." Dat is volgens Alessa het enige nadeel van dove ouders. "Iedereen die hier thuiskomt, moet meer moeite doen. Een band opbouwen met mijn gezin is lastiger. Soms vinden mensen het zo spannend, dat ze dichtklappen en helemaal niks meer zeggen."

Jolien en Alessa in Parijs.© Eigen foto
Jolien en Alessa in Parijs.

Komen de buren weleens op de koffie? Ingrid: "Nee, eigenlijk niet. Maar we hebben goed contact met ze. We kennen hun mondbeeld en zij onze klanken." Benny: "Laatst hadden we een gesprek over zonnepanelen. We begrijpen elkaar prima." Ingrid: "Niet iedereen is zo begripvol. Als mensen mij de weg vragen en merken dat ik doof ben, rijden ze liever weg en vragen ze het aan iemand anders. Ze nemen niet even de tijd naar mijn aanwijzingen te luisteren."

Drinken bestellen

Benny: "Koffie bestellen gaat wel vaak goed. Ik maak dan dit gebaar." Met zijn linkerhand maakt hij een kommetje, met zijn rechter doet hij alsof hij een kopje naar zijn mond brengt. "Iedere ober zegt dan: "Ah, je bedoelt koffie!" Jolien: "Maar Fanta verwarren ze vaak met water." Ze spreekt het uit: "Fan-ta. Wa-ter." Ik erken: ik moet het allebei horen om het onderscheid te kunnen maken. Ingrid: "Je zou het woord kunnen intikken op je mobiel." Jolien: "Dat vind ik echt te ver gaan, ik wil gewoon kunnen bestellen."

Jolien loopt tegen wel meer dingen aan. Zo hoopt ze dat influencers hun vlogs gaan ondertitelen. "Die mensen zien er zo leuk uit, maar ik kan ze niet volgen. Ik wil ook tips halen uit video's." Ze hoopt ook dat de communicatie in de trein beter gaat. Bij een spoorwissel of vertraging staat er vaak op het bord: let op het omroepbericht. "Lekker dan. Als ik aan een voorbijganger een gebaar maak dat ik doof ben, weten ze vaak niet hoe ze moeten reageren. In de trein blijf ik meestal gewoon zitten en als iedereen ineens opstaat en de trein uit loopt, loop ik er snel achteraan. Meestal kom ik er later via de app achter wat er aan de hand was."

Benny, Ingrid, Jolien en Alessa hopen allemaal dat er met de invoering van de nieuwe wet meer zichtbaarheid en meer begrip komt voor de taal. Benny: "Als je regelmatig contact hebt met ons, dan wen je eraan. Dan is het niet meer zo eng ons aan te spreken en kunnen wij ons beter verstaanbaar maken. Dat zou toch een enorme positieve ontwikkeling zijn."

Lees meer over
ZondaginterviewLink in bioDoofheidSlechthorendGebarentaalGezin