Treinkaping De Punt: geen schadevergoeding nabestaanden gedode kapers
De Nederlandse staat hoeft de nabestaanden van twee Molukse treinkapers geen schadevergoeding toe te kennen. Dat heeft het gerechtshof in Den Haag in hoger beroep besloten.
Het gaat om een civiele zaak die al jaren sleept. Bijna 44 jaar geleden, op 11 juni 1977, maakten mariniers en de luchtmacht met geweld een einde aan een treinkaping bij het Drentse plaatsje De Punt, die toen al drie weken duurde.
'Van dichtbij geëxecuteerd'
Bij die bevrijdingsactie, waarvoor opdracht werd gegeven door de Nederlandse regering, kwamen twee gegijzelde passagiers en zes kapers om het leven.
Volgens de familie van twee van de gedode kapers werden zij van dichtbij geëxecuteerd. De Nederlandse staat heeft altijd ontkend dat er sprake was van executies en onrechtmatig geweld.
Het hof is het daarmee eens. "Het was een chaotische situatie in de trein en het zicht was slecht." De rechter zei dat mede hierdoor en omdat het al lang geleden is, niet meer exact te herleiden is wat er in 1977 gebeurde. "Er blijft onzekerheid bestaan. Bij twijfel kunnen de vorderingen niet toegewezen worden."
Advocaat Liesbeth Zegveld liet direct na afloop namens de nabestaanden weten erg teleurgesteld, verbaasd en boos te zijn. "Het handelen van mariniers wordt hiermee niet getoetst en dat is toch een vrijbrief om te doden." Militair optreden gaat hiermee voorbij aan de rechtelijke toetsing en de rechtstaat, vindt ze. "Hansina had 44 verwondingen, hoe kan je zeggen dat dat proportioneel is."
Er zijn nu nog vervolgstappen mogelijk, bij de Hoge Raad of het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, maar Zegveld weet nog niet of haar cliënten dat willen.
De rechtbank oordeelde in juli 2018 ook dat het gebruikte geweld niet onrechtmatig was. De rechtbank bepaalde dat de mariniers in de 'achteraf gezien onjuiste, maar oprechte en daarom verschoonbare' veronderstelling waren dat het geweld nodig was.
De nabestaanden van de kapers gingen na deze uitspraak in hoger beroep. Maar ook in hoger beroep werd hun eis afgewezen.
De Zuid-Molukse kapers kwamen tot hun actie om de Nederlandse regering te dwingen zich in te zetten voor een onafhankelijke Republiek der Zuid-Molukken. In dezelfde periode werden in een lagere school in Bovensmilde 105 kinderen en vijf onderwijzers gegijzeld.