Koning gelast onderzoek naar rol Koninklijk Huis in koloniale geschiedenis
Koning Willem-Alexander laat een onafhankelijk onderzoek doen naar de rol die het Koninklijk Huis speelde in de koloniale geschiedenis. Het onderzoek neemt drie jaar in beslag en het richt zich op de periode van de late zestiende eeuw tot het postkoloniale heden.
In een verklaring van de koning die door de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) is gepubliceerd, licht Willem-Alexander het onderzoek naar de geschiedenis van het Huis Oranje-Nassau toe: "Diepgaande kennis van het verleden is essentieel om historische feiten en ontwikkelingen te kunnen begrijpen en de impact daarvan op mensen en gemeenschappen zo scherp en eerlijk mogelijk onder ogen te kunnen zien."
De verklaring gaat verder: "Ik vind het belangrijk dat deze kennis ook beschikbaar komt ten aanzien van de rol van het Huis Oranje-Nassau in de koloniale geschiedenis. Dit dient te gebeuren op basis van grondig, kritisch en onafhankelijk onderzoek, waartoe ik opdracht heb gegeven."
Universiteit Leiden
Het onderzoek wordt uitgevoerd aan de Universiteit Leiden. Een onafhankelijke commissie begeleidt het onderzoek en draagt zelf met expertise bij. De commissie kiest en benoemt zelfstandig en onafhankelijk onderzoekers die aan het project zullen meewerken.
De commissie staat onder leiding van Gert Oostindie. Hij is emeritus hoogleraar Koloniale en postkoloniale geschiedenis aan het Instituut voor Geschiedenis aan de Universiteit Leiden. Tot eind 2021 was hij directeur van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Zuidoost-Aziatische en Caribische Studies (KITLV).
Oostindie heeft zich al eerder in het koloniale verleden van de Oranjes verdiept. In 2006 publiceerde hij De parels en de kroon, een 'terreinverkenning van de historische rol van het Huis Oranje-Nassau in de koloniale geschiedenis'.
Publicatie in 2026
De andere commissieleden zijn historicus (specialisatie postkoloniaal Nederland) Esther Captain, voormalig CDA-Kamerlid Kathleen Ferrier, deskundige op het gebied van mensenrechten, diversiteit en inclusie, en Henk te Velde, hoogleraar Nederlandse geschiedenis in Leiden.
De resultaten worden in 2026 met een openbare publicatie afgerond.
"Interessant om bestuurlijke kant te onderzoeken"
Volgens Historicus Karwan Fatah-Black van de Universiteit Leiden kan het onderzoek interessante inzichten opleveren: "Van de geschiedenis van het Huis Oranje-Nassau weten we heel veel niet. Van de stadhouders en koningen van vroeger zijn vooral de Europese activiteiten en belangen bekend. Maar over hun economisch-bestuurlijke rol in het grotere Rijk is weinig bekend."
Dit gaat op voor de tijd 'van Frederik Hendrik tot de twintigste eeuw', zegt de historicus. "Over hun economische bemoeienis is weinig bekend. Dit onderzoek kan een goed middel zijn om veel blinde vlekken in te vullen. We kijken bij zulke onderzoeken vaak naar de rol van handelaren, maar het is heel interessant om nu naar de bestuurlijke, politieke kant te kijken."
Mogelijk levert het onderzoek zelfs informatie op over de eventuele bemoeienis van stadhouder Willem III. "Heeft hij bijvoorbeeld een stimulerende rol gespeeld? Er zijn aanwijzingen dat leden van de koninklijke familie de koloniale wereld belangrijk vonden."
Reactie hoofdonderzoeker Gert Oostindie:
"Ik vind het belangrijk dat dit gebeurt en dat het duidelijker wordt", zegt hoofdonderzoeker Gert Oostindie tegen RTL Nieuws. "We weten de grote lijnen, maar heel veel dingen ook niet. Tijdens het koloniale verleden zijn instituties heel lang verantwoordelijk geweest: gemeenteraden, parlement, kerken, universiteiten. En het koningshuis. Het bijzondere is dat hier een doorlopende familielijn is."
"In mijn eigen boek concludeerde ik al dat er geen twijfel mogelijk is over de betrokkenheid van de Oranjes bij het koloniale beleid. Tot en met koningin Wilhelmina had de familie een duidelijk koloniale mentaliteit. Dat ze daar zelf belangen bij hadden, is ook duidelijk. Maar hoe zit het precies? We weten dat ze betrokken waren, maar niet hoe actief. We hopen duidelijkheid te krijgen over geldstromen, verantwoordelijkheden, en de opvattingen over kolonialisme."
"Stadhouders Willem IV en Willem V waren opperbevelhebbers van de VOC en WIC. En koning Willem I staat aan de wortel van Nederlands-Indië en heeft geholpen met het cultuurstelsel. Ook is het bekend dat stadhouders Willem IV en Willem V om raad werden gevraagd wanneer totslaafgemaakten in Suriname opstand kwamen. Maar wat voor raad zij gaven, dat weten we niet."
"Wat als er schokkende dingen naar boven komen. Dan publiceren we die gewoon. De koning zelf heeft gezegd: 'Ik wil dat het onafhankelijk wordt onderzocht'. Hij is geïnteresseerd, wil het niet in de doofpot stoppen. Het zegt veel dat koningshuis zelf wil dat het uitgezocht wordt en het onder ogen wil komen."