Bouw van tijdelijke woningen gaat minder snel dan gepland
De bouw van tijdelijke woningen gaat minder snel dan gepland. Vorig jaar werden er maar 3400 gerealiseerd in plaats van de geplande 7500. Dit jaar komen er in het gunstigste geval 12.000 bij, in plaats van de geplande 15.000.
Dit blijkt uit een brief van minister Hugo de Jonge voor Volkshuisvesting aan de Tweede Kamer. Hij komt daarin met plannen om de bouw van verplaatsbare woningen op tijdelijke locaties te versnellen. Hij roept gemeenten en corporaties op te blijven jagen op locaties. Probleem, is net als bij gewone woningbouw, dat er vaak te lange discussies ontstaan over de plekken waar de zogenoemde flexwoningen moeten komen.
Procedures
Hugo de Jonge ziet de bouw van de tijdelijke huizen als een mogelijkheid om snel in te springen op de grote vraag. Er zijn geen ellenlange procedures nodig om ze neer te zetten. In principe kan elk lapje grond waarvoor nog geen bestemming is er voor worden gebruikt. De woningen zijn vooral geschikt voor mensen die met spoed een huis zoeken, starters en statushouders. De planning is dat er tot eind 2024 in totaal 37.500 worden gebouwd. Het lijkt echter onwaarschijnlijk dat dat aantal wordt gehaald.
Om het tempo van de bouw te versnellen heeft het Rijksvastgoedbedrijf eind 2022 bij verschillende bedrijven ruim 2000 flexwoningen besteld. De bedoeling is die snel door te verkopen aan woningcorporaties, zodra die locaties beschikbaar hebben. Vandaag werden in Delft de eerste huizen opgeleverd. Het gaat om ruim 80 woningen die de komende jaren worden gebruikt voor de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne.
Patronen doorbreken
Met de aankoop wilde minister Hugo de Jonge de normale patronen doorbreken. Als je eerst een locatie zoekt en dan pas de huizen bestelt, duurt het veel langer dan wanneer er een voorraad is, waar je uit kunt putten, was zijn gedachte. Toch lukt het niet alle huizen direct als ze uit de fabriek komen op een locatie te plaatsen. Een aantal huizen wordt daarom tijdelijk opgeslagen. Ook zijn ze aan opvangorganisatie COA aangeboden, voor het huisvesten van asielzoekers.
De minister stelt vast dat de eerste ervaringen met flexbouw hebben geleerd dat het een manier is om de woningbouw te versnellen, maar dat het nog niet gelukt is om ook snel genoeg, voldoende locaties te vinden. Daarom blijft hij gemeenten en corporaties ondersteunen. Het kabinet trok in de voorjaarsnota 300 miljoen euro extra uit om de komende jaren plannen voor tijdelijke woningen financieel te ondersteunen.
Garantieregeling
Inmiddels is er ook een garantieregeling gemaakt die het mogelijk maakt dat investeerders worden gecompenseerd als ze de tijdelijke woningen na een aantal jaren niet meer kunnen doorplaatsen naar een nieuwe locatie. Ook maakt de minister nu met een aantal gemeenten afspraken dat ze in bouwplannen een terrein opnemen voor flexwoningen, die in andere gemeenten beschikbaar komen omdat de locatie voor andere doeleinden nodig is. Apeldoorn, Doetinchem, Almere en Goes gaan voor de zomer de haalbaarheid onderzoeken, schrijft De Jonge.
