Na zware kritiek: NSC en BBB passen voorstel voor pensioenreferendum aan
Na zware kritiek vanuit de pensioensector, de Tweede Kamer en de Raad van State passen NSC en BBB hun voorstel voor een pensioenreferendum aan. Bezwaar maken blijft nog altijd mogelijk, maar dan individueel.
In het eerdere plan van Agnes Joseph van NSC en BBB-Kamerlid Henk Vermeer zouden deelnemers van een pensioenfonds via een referendum moeten stemmen of zij wél of niet willen overstappen naar het nieuwe pensioenstelsel. Wanneer minder dan 30 procent van de deelnemers stemt, of minder dan 50 procent akkoord gaat, zou de overstap niet plaatsvinden.
'Onvoldoende doordacht'
Pensioenfondsen, belangenorganisaties en een deel van de Tweede Kamer waren woedend over het voorstel, dat bestempeld werd als 'onuitvoerbaar', 'onbetaalbaar' en 'een puinhoop'.
Ook de Raad van State was zeer kritisch over het plan: het was 'onvoldoende doordacht' en zou het pensioenstelsel als geheel mogelijk slechter maken. Ook vond de Raad dat het plan verbeteren niet genoeg zou opleveren. Niet indienen, luidde het devies.
Indienen, dat doen NSC en BBB alsnog. Maar wel met aanpassingen. De belangrijkste: een referendum houden is niet langer een verplichting. In plaats daarvan willen de partijen dat pensioenfondsen ook individueel bezwaarrecht kunnen bieden, waarbij pensioendeelnemers die niet over willen naar het nieuwe stelsel, dat zelf kenbaar kunnen maken bij hun pensioenfonds.
Zo'n bezwaarrecht is gebruikelijk bij wijzigingen van pensioenen, maar is voor de overgang naar het nieuwe stelsel uitgeschakeld. Niet goed, vinden NSC en BBB. Deelnemers moeten zelf kunnen beslissen of ze over willen naar het nieuwe stelsel. "Het gaat immers om hun pensioen, hun inkomen en hun bestaanszekerheid."
Vertraging
Of de partijen met de aanpassingen tegemoet komen aan de bezwaren van de pensioenfondsen en vakbonden is de vraag. Over het nieuwe stelsel is meer dan tien jaar onderhandeld. Pensioenfondsen zijn volop bezig met de overgang naar het nieuwe stelsel. Inspraak levert onherroepelijk vertraging op.
Bovendien moeten pensioenfondsen na een inspraakronde nog jarenlang verschillende pensioenstelsels naast elkaar voeren. Dat levert extra kosten op, die ten koste kunnen gaan van de pensioenuitkeringen.
