Belgische justitie eist 24 miljoen van PostNL wegens sjoemelpersoneel
Het Openbaar Ministerie in België heeft in een zaak tegen de Belgische tak van PostNL een boete geëist van 24,4 miljoen euro. Volgens de aanklager hebben twee onderdelen van het postbedrijf, PostNL Cargo en PostNL Pakketten, enkele jaren op een illegale manier personeel van derden ingezet. Zo werd een beroep gedaan op werknemers van een ander bedrijf, maar was het PostNL die het meeste gezag over hen had.
In het kader van het onderzoek van de Belgische autoriteiten naar de vermeende misstanden bij PostNL in België, zijn twee jaar geleden invallen gedaan bij depots van het postbedrijf. Topman Rudy van Rillaer zat daarna korte tijd vast. Hij hoorde vandaag in de rechtbank van Antwerpen vrijspraak tegen zich eisen.
Centraal in het betoog van de aanklager staan de overeenkomsten die PostNL Cargo en PostNL Pakketten sloten met 220 onderaannemers. De Belgische wet stelt strenge voorwaarden aan deze dienstverleningsovereenkomst.
Schriftelijk vastleggen
Zo moet deze schriftelijk worden uitgewerkt en moeten de details over de instructies die een personeel lenend bedrijf mag geven gedetailleerd worden uitgewerkt. De aanklager verwijst daarbij naar een uitspraak van het Hof van Cassatie: als niet aan de voorwaarden is voldaan, dan is de overeenkomst 'illegitiem'. Niet geldig dus.
Deze overeenkomsten schoten tekort, aldus de procureur. En daarmee handelden de onderdelen van PostNL onwettig volgens justitie. De Belgische Uitzendarbeidswet schrijft voor dat het voor bedrijven verboden is 'om werknemers ter beschikking van derden te stellen die deze werknemers gebruiken en over hen enig gedeelte van het gezag uitoefenen dat normaal aan de werkgever toekomt'.
PostNL was de baas
Maar het waren PostNL Cargo en PostNL Pakketten die het gezag hadden over het personeel van de onderaannemers, meent de procureur. Niet de onderaannemers zelf. Zo had PostNL België veel invloed op de werving en selectie van chauffeurs, waarbij bovendien ook het moederbedrijf uit Nederland betrokken was. Maar volgens de aanklager is het aan de onderaannemer, met wie een werknemer een arbeidsovereenkomst heeft, om de geschiktheid van personeel te checken.
Daar komt volgens de procureur bij dat PostNL zich bij niet correct uitgevoerde diensten rechtstreeks richtte tot de uitgeleende werknemers, niet tot het uitlenende bedrijf. Maar als het aan het OM ligt, had PostNL als opdrachtgever enkel kunnen volstaan met een ingebrekestelling van een bedrijf en zo nodig de samenwerkingsovereenkomst moeten ontbinden.
PostNL ontkent
PostNL is het niet eens met de beschuldigingen. "Wij zijn echter wél een organisatie die goed zorgt voor de mensen die met en voor ons werken", brengt het postbedrijf in tegen de aanklacht. "Dat doen we door steeds te handelen volgens de wet- en regelgeving en dat geldt ook voor de bezorgondernemers met wie we samenwerken. Hier maken we duidelijke afspraken over en daar controleren we op."