Seweta onderweg naar vrijheid: 'Op de motor door Afghanistan, mijn droom'
Rode lippenstift dragen, hoge hakken aan, over de snelweg racen op een motor: dát is voor de 37-jarige motorinstructeur Seweta vrijheid. Die vrijheid had ze niet toen ze als puber zonder familie in een truck haar geboorteland Afghanistan ontvluchtte. "Heel lang heb ik mijn trauma's weggelachen."
Seweta had laatst een droom. Dat een talkshow haar had uitgenodigd om te komen vertellen over haar motorreis door Afghanistan, die ze als vrouw alleen had afgelegd. Ze zou alles filmen wat ze tegen zou komen met een ronkende motor onder zich. De lieve mensen die er wonen, hoge bergen, historische gebouwen, kleurrijke markten.
Soms zou ze met 130 kilometer per uur (of sneller) over het asfalt razen, maar vaker over hobbelige zandweggetjes. Stapvoets door haar thuisland dat ze eind jaren 90 moest ontvluchten.
In het echt ging het anders.
In het echt zat Seweta deze maand ook bij Nederlandse talkshows, maar dan maakte ze 'gehakt' van de taliban. "Ik noem ze niet bij hun naam. Ik noem ze monsters." Ze vertelde – vechtend tegen tranen want huilen op tv wilde ze niet – hoe verdrietig het is dat families nu hetzelfde meemaken als Seweta ooit. En hoe graag ze vrede zou willen in Afghanistan. "Als vrouw alleen, op de motor, door Afghanistan rijden, nu? Ondenkbaar", zegt ze. Ze slaat demonstratief zacht met vlakke hand op de tafel. "Ik zou het zo graag willen, maar het is echt ondenkbaar."
Geen geheimen
Zelf heeft ze twee motoren: ze staan te glanzen in de septemberzon, voor haar huis in Osdorp, Amsterdam. Ze woont nu meer dan tien jaar in de hoofdstad, kent de stad op haar duimpje. Het netwerk van stations, metrolijnen, trambanen, knooppunten, rotondes en tunnels heeft voor haar geen geheimen: ze rijdt er niet alleen zelf rond, ze geeft mensen les die willen leren auto- of motorrijden.
Met sommige leerlingen raakte ze in de loop der jaren bevriend. Ze hielp hele vriendengroepen aan rijbewijzen, ze klopten een voor een bij haar aan. 'Ik hoorde dat je een tof mens bent, heb je nog een plekje?'
Domste persoon op aarde
Het is stil in huis: haar kinderen Eline (10) en Elias (6) zijn naar school, de vakantie is voorbij. Seweta had 'de meest bijzondere vakantie ooit'. Ze was afgelopen maand in Afghanistan – het land dat zo veel in het nieuws is vanwege doffe ellende en extreme chaos. Seweta en haar gezin bezochten er familieleden.
"Er waren veel mensen die me probeerden tegen te houden om naar Kabul af te reizen", vertelt ze. "Die zeiden: 'Seweta, je bent de domste persoon op aarde'. Misschien ben ik dat wel. Maar weet je wat het is? Familiebanden zitten diep. In je hart. In je lijf. In je wortels. Ik wilde dat mijn kinderen hun opa, de vader van hun vader, zouden ontmoeten."
"Mijn schoonmoeder overleed een paar jaar geleden, we waren er niet bij. Mijn dochter Eline heeft daar veel verdriet van: er is een oma dood die ze nooit heeft gezien. Ze vindt het ook moeilijk dat andere kinderen op school worden opgehaald door hun opa's en oma's en zij niet."
"Jarenlang durfden we niet te gaan omdat het gevaarlijk was, maar ik dacht: het wordt alleen maar gevaarlijker. Als we nu niet gaan, kunnen we misschien nooit meer gaan."
Warme nestje
Ze wordt weer boos als ze het erover heeft. "Het is makkelijk oordelen voor mensen die hier zijn geboren en getogen. Die dan vanuit hun warme nestje zeggen: 'Die mensen hadden gewoon niet naar Afghanistan moeten gaan'. Maar die mensen hebben hun ouders of grootouders in hetzelfde land wonen, en soms zelfs twee straten verderop."
3 augustus keerde ze terug. Net voordat de chaos uitbrak – Seweta kon 'gewoon' nog een vliegtuig pakken. Ze ging met 120 kilo aan Afghaanse souvenirs en eten naar huis. Bepakt en bezakt. Zo veel mogelijk van haar thuisland meenemen naar Nederland. Omdat ze wist: ik ga hier waarschijnlijk nooit meer terugkomen.
"Ik heb iets bijzonders, wacht." Ze loopt naar de keuken en komt terug met koekjes – meegegrist op de laatste dag dat ze in Kabul was. Het zijn de laatste uit de verpakking.
Ze zet de koekjes naast een pot Afghaanse thee op haar keukentafel. Ze maakt er een foto van. Een Afghaans stilleven.
Gat in de grond
"De afgelopen weken in Afghanistan waren de gelukkigste weken uit mijn leven. En niet omdat het een luxe vakantie was, hoor. Het was verre van ideaal, heel basic. We hadden een douche die je eigenlijk geen douche kan noemen, de wc was een gat in de grond. We vermeden drukke plekken vanwege aanslagen, zorgden ervoor dat we voor het donker binnen waren omdat er veel criminaliteit is."
"Maar", vervolgt ze, "het was zo fantastisch door de liefde. Mijn kinderen voelden daar wat familie is. En ze zijn zo veel geknuffeld en verwend door hun ooms, tantes, nichtjes, neefjes, opa." Seweta lacht. "Elias kreeg het zelfs een keer voor elkaar om te ontbijten met Pringles."
Ze pakt een spinnende kitten op schoot. Het nieuwste gezinslid, de kinderen wilden al zo lang een huisdier. Toen ze terug in Nederland kwamen, kregen ze haar cadeau. "Ze miauwde me vannacht weer eens het bed uit", zegt ze, half tegen de kitten, half tegen zichzelf. "Ik maak nog eens kattensoep van je", en ze geeft haar een kus. "Elias heeft in zijn hoofd gehaald dat het beestje alleen maar Afghaans praat, dus hij praat de hele dag door Arabisch tegen de poes."
Heel wrang
Het is een gek idee dat vlak na hun vertrek, 'de hel uitbrak', zoals Seweta het zelf zegt. (Afghaanse) Nederlanders moesten via omwegen, soms via het riool, zwaaiend met iets oranjes, aan de andere kant van de zwaar bewapende vliegveldpoort zien te komen. "Ik zie mezelf daar staan, in het riool, wapperend met een oranje kledingstuk, met twee jankende kinderen achter me."
Ze schudt haar hoofd. "We hebben geluk gehad. En dat klinkt heel wrang, want al die mensen die daar wonen: die hebben pech."
Seweta werd geboren in Kabul. Haar vader was lid van een politieke partij die niet goed lag bij de moedjahedien: islamitische strijders die vechten voor de 'heilige oorlog' en lang streden voor een heerschappij in Afghanistan. "Ik was een peuter toen mijn vader in de gevangenis belandde vanwege zijn deelname aan de politiek."
Toen hij vrijkwam, vluchtte hij naar Rusland. "Mensen zeiden vaak tegen mij: 'Wat lijk jij toch op je vader'. Hij is lang, en heeft een lange nek. Net als ik. Maar ik wist niet meer zo goed hoe hij eruitzag. En dan dacht ik: ga ik ooit weer zoiets simpels kunnen doen als thee drinken met hem?"
Blauwe vlaggen
Seweta bleef met haar moeder, zeven zusjes en een broer achter, en haar opa en oma. Ze vluchtten, uit angst voor de moedjahedien, naar het noorden van Afghanistan, waar een groot vluchtelingenkamp was van Unicef. "Of, ik denk dat het Unicef was. Ik herinner me als kind de blauwe vlaggen."
Daar was het armoedig maar veilig. "De klei in het noorden is heel goed, plakkerig", vertelt Seweta. "We maakten er stenen van." En zo bouwde de familie aan een huis en aan geborgenheid. In totaal woonden ze vijf jaar in blok Z, zoals het heette. "Het mooie was: in Afghanistan is altijd zo veel oorlog en ruzie geweest tussen verschillende religies, stromingen, stammen. Maar daar woonden allerlei soorten Afghanen vreedzaam door elkaar. Omdat we allemaal hetzelfde waren. We waren vluchteling. Slachtoffer."
Er was een schooltje, er was een waterpomp, er was niet veel eten maar wel wát. "Als kind was het er goed. Maar het was eigenlijk heel uitzichtloos. Ik weet nog dat mijn opa altijd op een krukje bij de deur zat, een beetje ineen gekrompen, starend naar één punt. Urenlang. Dat punt gaf hem houvast, denk ik, want we zaten er te wachten op niets."
Wie kon ons beschermen?
Toen de taliban in de jaren 90 Mazar-i-Sharif binnenvielen, waar het kamp was, vluchtte Seweta met haar broer, zussen, moeder en grootouders opnieuw. "Met zo veel vrouwen in de familie was het te gevaarlijk om te blijven. We waren bang voor verkrachtingen, aanrandingen, uithuwelijkingen. Mijn opa was oud, zwaar astmatisch, na vier stappen moest hij uitpuffen. Wie kon ons beschermen?"
Tijdens de vlucht raakte Seweta haar familie kwijt. Dertien was ze toen. Zat ze dan. In haar eentje in een truck, met twintig andere families. Haar familie had er nog bij op gemoeten, maar de chauffeur was in allerijl vertrokken toen er geweerschoten klonken.
"De pijn en angst die ik toen heb gevoeld… Ik kan het je hier niet uitleggen. Ik kan het niet onder woorden brengen. We reden dertien dagen lang, we leefden van eten en drinken dat we onderweg kregen. Ik zag mensen malaria krijgen, ik zag mensen doodgaan aan ziektes, voor mijn neus, van het één op het andere moment waren ze er niet meer. Ik zag bloedende, schreeuwende soldaten langs de weg die probeerden een lift te krijgen – mannen uit de truck trapten ze van de wagen af, want het was gevaarlijk om ze mee te nemen. Ik zag een jongetje, ik zal het nooit vergeten, in zijn eentje langs de weg. Zonder ouders. Dat kindje was 4, 5 denk ik. Hoe zou het nu met hem zijn?"
Doodsbang
Seweta vond haar familie terug in buurland Pakistan, iemand uit de de Afghaanse gemeenschap die haar daar opving, herkende haar. "Toen ik eenmaal weer bij mijn familie was, verloor ik niemand meer uit het oog. Ik was doodsbang om weer alleen te blijven. En nog steeds wil ik alles met familie vieren, ik vergeet geen enkele verjaardag. Dat heb ik overgehouden aan die tijd."
Ze hield er ook minder goede dingen aan over. Zoals angst voor harde geluiden: haar kinderen hoeven maar een blokje of beker te laten vallen op de tegels in haar woonkamer, of ze moet gillen. "Ik kan er niets aan doen, het zit er ín."
Haar vader was ondertussen naar Nederland gevlucht vanuit Rusland. In Groningen werd het gezin herenigd. "We waren uitgelaten in het vliegtuig, weet ik nog. We moesten overal om lachen: de stoelen, de gordels, het eten."
Elke kans aangrijpen
Ze greep als student in Nederland alle kansen aan die ze kon krijgen. Ze ging in de ochtenden aan de slag als schoonmaakster, daarna naar haar studie, een mbo-opleiding in de zorg, en ze werkte in de avonden in een Chinees restaurant. In 2009 ontmoette ze haar man, ook een Afghaan met wie ze Eline en Elias kreeg. Nu werkt Seweta in de zorg en als rijinstructeur.
"Ik bakte er niets van, toen ik les kreeg", vertelt ze. "Maar ik wist: autorijden gaat me nog meer vrijheid geven." Seweta zette door. Haar rijleraar zette ook door. "En nu heb ik een eigen rijschool. Ik ben autonoom. Zelfstandig."
De twintig jaar dat ze in Nederland woont, en veiligheid kent, leefde ze op adrenaline. En ineens, vorig jaar, ging het licht een beetje uit. Haar oma overleed, aan corona notabene, Seweta is bij haar in het verpleeghuis in quarantaine gegaan en heeft tot het einde voor haar oma gezorgd.
"Het is niet zo dat het de afgelopen jaren alleen maar happy was, ik ken periodes dat ik elke nacht nachtmerries had, uitgeput wakker werd. En dan deed ik weer een lippenstiftje op, mijn hakken aan, glimlach op en gáán. Hoe ik ook verdronk in mijn verdriet: mijn oma was altijd de bodem van het zwembad. Zij trok me er altijd uit, door wie ze was, door wat ze zei. Doordat ze er was."
En ineens was ze er niet meer. De bodem was weg. Seweta zakte en zakte en er leek geen einde aan te komen. Ze belandde bij de huisarts, die verwees haar naar een psycholoog. Seweta grijnst. "Moest ik dus invullen wanneer mijn trauma's zijn ontstaan. Ik dacht: eh, wat dacht je van de helft van mijn leven?"
Ze vulde iets in van: 'Het is vanaf mijn geboorte een beetje misgegaan'.
Voor geen goud weg
"En zo ís het ook. Je hebt pech of geluk met de plek waar je bent geboren. Ik wilde niet weg uit Afghanistan. Ik ken vrouwen die tot dit jaar een eigen café runden, met gevaar voor eigen leven, maar ze wilden voor geen goud weg."
En laten we ook niet doen alsof het allemaal koek en ei was toen de Amerikanen er nog waren. "Ik reed daar auto tijdens onze vakantie, en ik kreeg van alles naar mijn hoofd geslingerd. Een vrouw achter het stuur: dat kon niet daar. Alles wat de vrouwen daar hebben bereikt, bereikten ze met gevaar voor eigen leven."
Haar zussen zeggen weleens: waarom wil je altijd per se achter dat stuur zitten? Voel je je echt vrij in zo'n auto, of op een motor, helemaal in dat pak met een helm op?
"Maar het is de snelheid", zegt Seweta dan. "Het vooruitkomen. Zelf bepalen waar je naartoe gaat."
Dan staat ze op. Ze heeft vaak hoge hakken aan, en als ze op de motor zit: leren kistjes. Het is tijd om een rondje te rijden. Seweta trekt haar pak aan, doet haar helm op, gaat de deur uit. Onderweg naar haar motor. Onderweg naar vrijheid.
Zondaginterview
Elke zondag publiceren we een interview in tekst en foto's van iemand die iets bijzonders doet of heeft meegemaakt. Dat kan een ingrijpende gebeurtenis zijn waar hij of zij bewonderenswaardig mee omgaat. De zondaginterviews hebben gemeen dat het verhaal van grote invloed is op het leven van de geïnterviewde.
Ben of ken jij iemand die geschikt zou zijn voor een zondaginterview? Laat het ons weten via dit mailadres: zondaginterview@rtl.nl
Lees hier de eerdere zondaginterviews.