Zondaginterview

'Mijn suïcidepoging redde mijn leven, en wat is dat leven fucking mooi'

Door Lisanne van Sadelhoff··Aangepast:
© Eigen foto 'Mijn suïcidepoging redde mijn leven, en wat is dat leven fucking mooi'
RTL

Eenzaamheid dreef Boet Kwarten (34) tot wanhoop, en tot een suïcidepoging – die mislukte. Hij verloor een oog, belandde in het ziekenhuis met een deels verbrijzelde schedel, en na vijf weken coma begon hij aan wat hij zijn 'tweede leven' noemt. "Alsof ik een totale reset heb gehad."

Het regende die nacht.

Angst? Voelde hij niet. Twijfel? Ook niet. Schuldgevoel, tegenover de mensen om zich heen, tegenover zichzelf? Niks van dat. Er was maar één ding dat Boet voelde toen hij in het holst van de nacht in de auto was gesprongen om een eenzijdig ongeluk te veroorzaken, en dat was: vastberadenheid.

Hij wilde echt niet meer leven.

"En toen bleef ik dus leven." Boet grijnst als hij erover vertelt, aan de keukentafel van zijn appartement in het Brabantse dorp Budel. Cynisch: "Toen ik wakker werd in het ziekenhuis schoot meteen door mijn hoofd: shit, het is dus niet gelukt."

Heb jij vragen over zelfmoord?

Stichting 113 Zelfmoordpreventie: telefoonnumers 113 (niet gratis), 0800-0113 (gratis) en 0900-0113. Online: 113.nl

Openingstijden: 24 uur, 7 dagen per week

Boet kent een jeugd vol pesterijen, een moeizame band met zijn vader, verhuizingen – hij miste een vaste basis. Hij woonde in vier verschillende dorpen, wel allemaal in Brabant, maar wel allemaal met andere basisscholen, andere kinderen, leraren. "Ik kon nergens mijn draai vinden. Ik was een stevig kind, dus ja, dan ben je makkelijk doelwit. Toen ik eenmaal op de middelbare kwam, lukte het me niet meer: vriendschappen sluiten. Ik dacht: wat heeft het voor zin om te investeren? Ze gaan me óf pesten, óf ik zie ze niet meer terug. Ik had wel wat vrienden, maar kon met niemand écht een band onderhouden, ik ging met niemand de diepte in."

Ook niet met zijn moeder en twee jongere broers, met wie hij nu juist heel close is. "Ik was doodongelukkig, belandde in een depressie, maar heb het nooit met iemand gedeeld. Ik kon het gewoon niet. Ik vond dat ik het alleen moest oplossen."

Computer als beste vriend

Vraag hem zijn jeugd samen te vatten, en er komt maar één woord in hem op. Eenzaamheid. Zijn computer was zijn beste vriend, of zijn koptelefoon; punkmuziek op standje 'heel hard'. Hij was een binnenvetter eerste klas. Onzeker tot en met. Maakte zijn school niet af want waarom zou hij studeren, als hij 'toch niets waard was'? 

Boet belandde in een fabriek voor rolstoelen en scootmobielen, draaide ploegendiensten in de logistiek en bij vrachtwagenfabrikant DAF, voerde daar om de twee minuten dezelfde handeling uit – uitlaat pakken, uitlaat aan de vrachtwagen monteren, en hup, nieuwe uitlaat, nieuwe vrachtwagen.

"Sommige mensen gaan goed op routine waarbij ze niet veel hoeven na te denken. Ik niet. Ik zag steeds meer op tegen het vooruitzicht de rest van mijn leven."

Boet was ongelukkig en eenzaam, als puber.
Boet was ongelukkig en eenzaam, als puber.

Misschien was hij, achteraf gezien, als een blikje cola was, waar flink mee was geschud. Door het leven, door de pesterijen, door zijn getroebleerde vader-zoonband – en uiteindelijk, als het clipje er niet af gaat, er geen zuurstof bij komt en het blikje steeds boller komt te staan, wordt de druk te hoog, te groot.

Dat gebeurde toen hij 25 was. Het was klaar. Op. Boet was klaar. Op. Hij pakte zijn auto. Het gaspedaal werd ingedrukt – en de rem niet meer. Zijn auto maakte een salto, knalde tegen de bovenkant van een viaduct aan en stuiterde op het wegdek voor hij tot stilstand kwam. "Ik ben na de botsing nog een keer naar de plek teruggegaan: er staat gewoon nog steeds een remspoor op het plafond."

Autowrak

Een stille getuige van wat toen, die avond, heeft plaatsgevonden – want Boet weet er niets meer van: in paniek bellende omstanders, blauwe zwaailichten, hulpverleners, politie, Boet die uit het autowrak is geknipt. Met een hartslag. Maar daar was ook alles mee gezegd.

"Ik had wel vriendschappen, maar oppervlakkig."
"Ik had wel vriendschappen, maar oppervlakkig."

Dat hij voor de dood is weggehaald, vijf weken in coma lag, de woorden 'kasplantje' en '1 procent overlevingskans' regelmatig vielen: hij had geen idee. Dat besef kwam pas toen hij in de spiegel keek en daarin zag hoe de rechterkant van zijn hoofd flink was ingedeukt, alsof er een deel van zijn gezicht en brein was weggevaagd.

"Als ik naar mijn rechtergezichtshelft keek, dacht ik: ja, dat ben ik. Boet. Keek ik naar de linkerkant, dan dacht ik: maar wie is dat?"

Uren zijn de artsen bezig geweest botsplinters uit zijn hersenen te halen ('bizar idee hè') en er werd alles gedaan om te voorkomen dat zijn hersenen zouden opzwellen. Boet, weer grijnzend: "Ik had geen hersenschudding, maar hersenpudding." Zijn oog was niet meer te redden. Hij wijst ernaar: "Ik ben halfblind. Dit, wat je hier ziet, is een nep-oog." Het staat een stuk wijder open, zijn ooglid knippert niet, maar de kleur is exact hetzelfde. "Handgemaakt, in het Haags Kunstogen Laboratorium. Heeft gewoon iemand een hele dag met een klein kwastje lopen beschilderen. Vet hè."

Anders wakker

Toen praten weer lukte, deed hij zijn familie en vrienden geloven dat het een ongeluk was. "Best plausibel: ik zat in mijn eentje achter het stuur, 's nachts, en vertelde dan een beetje vaag dat ik in slaap was gevallen achter het stuur. Ik vond het te groots om te zeggen dat ik dood wilde. Ik wilde ze beschermen."

"Mijn gezicht is gehavender, maar ik voel me gelukkiger."© Eigen foto
"Mijn gezicht is gehavender, maar ik voel me gelukkiger."

Hij werd anders wakker. Hij reageerde trager, kon amper prikkels verdragen, was lacheriger, op het kinderlijke af. Zijn broertje heeft hem weleens bekend: 'Je voelde helemaal niet meer als de grote broer die je voorheen was'.

Nadat Boet het ziekenhuis verliet, waar de artsen en verpleegkundigen hem liefdevol 'het mirakeltje' noemden, belandde hij in een revalidatiecentrum. In drie maanden leerde hij veel opnieuw. Concentratiespelletjes, loopoefeningen (hij had ook een meervoudige enkelbreuk), geheugentraining, motorische oefeningen, lotgenootgesprekken voor mensen met NAH (niet-aangeboren hersenletsel). "Bij heel veel patiënten komt de woede, de echte klap, pas na zo'n traject, als ze weer thuis zijn, en pas echt beseffen dat sommige dingen niet meer terugkomen."

In de bijstand

Bij Boet kwam die klap ook. Toen hij merkte dat werken niet meer lukte. Hij kampte met hevige vermoeidheid, kon zich niet concentreren, sliep steeds slechter, was continu overprikkeld, schrok van harde geluiden. "Terwijl mijn leeftijdsgenoten hun eerste baan kregen, op reis gingen, hun eerste huis kochten, belandde ik een jaar na mijn suïcidepoging, op mijn 26ste, in de bijstand." Hij kreeg schulden – kon zijn administratie niet meer op orde houden. 

"Ik moest leren dat ik het niet alleen kon."
"Ik moest leren dat ik het niet alleen kon."

En toen ging hij langzaam weer richting die mentale donkerte. Met één groot verschil vergeleken met die vorige keer: dit keer zocht hij hulp. "Ik denk hè, ik denk dus… Dat ik door die tijd in het ziekenhuis, en in de revalidatiekliniek, voelde: er is hoop. Er is altijd hoop. En dat voelde ik toen weer, ondanks dat die depressieve gedachten er ook waren."

Die hoop was terecht. Hij praatte met een psycholoog, volgde schematherapie, dook in zijn verleden, in zijn patronen. "Maar toen dat goed was, besefte ik dat er nog iets aan me vrat. En dat was dat ik moest leren accepteren dat ik niet alles meer kon. En dat dat kwam door mijn niet-aangeboren hersenletsel."

Of, ook wel: zijn zelf-veroorzaakte hersenletsel. "Daar ben ik niet boos over, op mezelf. Ik schaam me er ook niet voor. Ik zie mijn suïcidepoging niet als veroorzaker van mijn klachten, maar als redder van mijn leven. Want ik ging hulp zoeken. En die kreeg ik. Ik ben mijn leven gaan waarderen. Ik besefte – toen mijn vrienden en familie om mijn ziekenhuisbed stonden – dat ik er wél toe deed. En dat ik opener moest worden, meer moest gaan delen."

Heb jij vragen over zelfmoord?

Stichting 113 Zelfmoordpreventie: telefoonnumers 113 (niet gratis), 0800-0113 (gratis) en 0900-0113. Online: 113.nl

Openingstijden: 24 uur, 7 dagen per week

Mondjesmaat begon hij te vertellen dat zijn ongeluk geen ongeluk was. "Mensen schrokken, maar ergens hadden ze het ook wel verwacht. Er hangt een zweem van schaamte en zwijgzaamheid om suïcide heen. Ik vind dat onterecht en onnodig. Ik ervaar ook geen schaamte. Ik wil niet zwijgen. Ik voel gewoon: ik was doodongelukkig, en er waren twee manieren om daar uit te komen. Dat was of doodgaan, of – zoals nu is gebeurd – de juiste hulp krijgen."

'Een goedverzorgde, bovengemiddeld intelligente jongen', zo schreef de psycholoog in zijn dossier na de intake. Maar ook een jongen die trauma's heeft. En die probeerde te overwinnen.

'Zoek hulp, het loont'

Dat is ook precies waarom hij zijn verhaal vertelt. "Hulp is de beste optie om uit een depressie te komen. Hulp zoeken loont. Je hoeft niet alles alleen te doen." Want: als hij meteen hulp had gezocht, meteen had verteld dat hij ongelukkig was, eenzaam was, dan was het ongeluk niet nodig geweest. "Dan hadden die artsen niet twee jaar lang werk aan me gehad", zegt hij – weer die grijns. "Ik ben hun cv. Ik ben het visitekaartje van wat zij kunnen."

Boets grootste hobby is muziek. © Eigen foto
Boets grootste hobby is muziek.

Humor

Grappen maken. Is hij goed in. Lachen: is hij ook goed in. Dankbaar zijn: idem. Moest hij wel leren. "Het laatste zetje naar geluk kreeg ik in een kliniek speciaal voor mensen met NAH. Hersenz heet het. Ik ging er twee keer per week heen, in Roermond, begin 2021 begonnen de behandelingen."

En nu. Ja. 100 procent gelukkig, dat durft hij wel te zeggen. Hij heeft een eigen huis, zit in de schuldsanering maar er komt heus wel een dag dat hij een nieuwe motor kan kopen. Hij geeft spinningles in de sportschool in Budel, zoekt zijn heil in muziek – nog steeds punk op standje 'heel hard'. Hij rijdt motor, snelweg-angst is er niet. Als hij rijdt, denkt hij niet na. Niet nadenken is soms heel lekker.

Sommige vriendschappen verlopen moeizaam, er waren mensen die zijn daad egoïstisch vonden, zo van: jij wilde dood, dus jij wilde ook weg van ons. Sommige vriendschappen zijn juist intenser, fijner, mooier, oprechter, nu Boet durft te delen hoe hij zich nu voelt en toen voelde. "Dat krijg je dan ook terug, die openheid. We moeten elkaar helpen. In de gaten houden. De juiste kant op sturen als het even niet goed gaat."

"Mondjesmaat ben ik steeds meer mensen gaan vertellen over wat ik voelde."
"Mondjesmaat ben ik steeds meer mensen gaan vertellen over wat ik voelde."

Werken lukt weer, als hij er voldoende rust tegenover zet, tenminste. Dan kan hij 12 tot 20 uur per week maken bij een autoschadeherstelbedrijf. Hij knapt er met zijn collega's auto's op die in de prak zijn gereden. "Ironisch hè. Ik ben zelf uit een autowrak geknipt, en nu krijg ik met andere autowrakken te maken."

Of het hem iets doet, als hij een in elkaar gedeukte exemplaar binnen ziet komen? "Neuh." Hij denkt niet aan zijn eigen trauma's. "Ik vind het juist een heerlijk gevoel: zo'n kapotte auto fiksen."

Zoals hij zelf is gefikst. Er waren zo'n vijftien tot twintig operaties nodig. Na twee jaar ziekenhuis in en uit, nam hij afscheid. Voor alle verpleegkundigen, artsen en baliemedewerkers had hij een kaartje gemaakt, met een bedankje erop. "Ze hebben me niet alleen gered, maar ook toonbaar gemaakt."

Op de weg is hij niet bang. Hij voelt er vrijheid.
Op de weg is hij niet bang. Hij voelt er vrijheid.

Je ziet het wel, overigens. Er zit een litteken op zijn rechterwang, het loopt door over zijn hoofdhuid, richting zijn oor, als een soort vraagteken. Elke avond moet zijn oogprothese uit. Elke ochtend moet hij weer in 'anders ziet het er vrij luguber uit'.

Hij wrijft over zijn voorhoofd. De spieren zijn er doorgesneden voor de operatie, de huid staat strak. "Ik krijg nooit rimpels. Dat is een ding dat zeker is." Hij is even stil. Dan: "Misschien moet ik model worden voor antirimpelcrème."

En wat het ook is: het gaat er niet om hoe hij er van buiten uit ziet. Zijn gezicht is dan gehavend, maar hoe hij zich voelt: daar gaat het om.

Niet meer alleen

Hij is verliefd. "33 jaar lang heb ik het alleen gedaan. Nooit een vriendinnetje. En toen zag ik haar ineens, een knappe vrouw, in de sportschool, ze was al haar kruit aan het verschieten bij een zware oefening, en toen dacht ik: daar moet ik een praatje meemaken."

Er zijn samenwoonplannen, zij heeft twee kinderen, Boet is een bonuspapa, praat met zijn puberende bonusdochter, heeft het gevoel dat hij zijn bonuszoon – die met autisme worstelt – begrijp. "Hij heeft wat, en ik ook."

Boet, zijn vriendin en zijn bonuskinderen.
Boet, zijn vriendin en zijn bonuskinderen.

Accepteren

Het gaat om acceptatie, zegt Boet, en dat is hem wel gelukt, nu, tien jaar na het ongeluk. Hij zal nooit meer fysiek en mentaal de oude worden, kan nooit tegen te veel prikkels, moet veel rusten, heeft concentratieproblemen, kan nooit meer 100 procent geven. "Maar mijn vriendin ook niet. Zij heeft schildklierkanker gehad, dat heeft haar ook een flinke klap gegeven. We grappen weleens tegen elkaar: we gaan er samen voor 70 procent voor."

Maar die 70 procent: dat is voldoende. Meer dan voldoende zelfs. "Het leven is mooi. Echt fucking mooi."

Hij is dankbaar dat hij er nog is. Dat hij niet vol vaart kon maken, dat is misschien, zo zei de politie, wel de reden dat Boet het heeft overleefd. En die vaart kon hij niet maken, omdat het regende die nacht.

Zondaginterview

Elke zondag publiceren we een interview in tekst en foto's van iemand die iets bijzonders doet of heeft meegemaakt. Dat kan een ingrijpende gebeurtenis zijn waar hij of zij bewonderenswaardig mee omgaat. De zondaginterviews hebben gemeen dat het verhaal van grote invloed is op het leven van de geïnterviewde.

Ben of ken jij iemand die geschikt zou zijn voor een zondaginterview? Laat het ons weten via dit mailadres: zondaginterview@rtl.nl

Lees hier de eerdere zondaginterviews.

Lees meer over
ZondaginterviewDepressieZelfdodingLink in bio