Vlees van wild zwijn uit Duitsland blijkt radioactief, eten gevaarlijk

Aan de buitenkant zie je het niet, maar de wilde zwijnen in de Beierse Alpen in Duitsland zijn radioactief. En niet een klein beetje, maar genoeg om niet veilig gegeten te kunnen worden. Opmerkelijk, vinden wetenschappers, want de laatste 'nucleaire gebeurtenis' vond bijna veertig jaar geleden plaats.
De dieren hebben de radioactieve stoffen via voedsel uit de grond binnengekregen. Vooral truffels zouden daaraan bijdragen, meldt wetenschapstijdschrift Science.
De onderzoekers hebben 48 wilde zwijnen uit de regio van de Beierse Alpen getest. Het vlees van de dieren werd onderzocht op aanwezigheid van nucleaire stoffen. Bij 88 procent van de dieren werden zoveel deeltjes aangetroffen dat het vlees niet veilig gegeten kan worden.
Kernramp en wapens
Eén van de achterliggende oorzaken is de kernramp van Tsjernobyl in Oekraïne in 1986. Toen explodeerde één van de reactoren van de kerncentrale. De radioactieve stoffen kwamen toen via regen in de omgeving terecht, onder meer in Beieren, zo'n 1300 kilometer van de kerncentrale.
Tot grote verbazing van de onderzoekers is de kernramp niet de enige reden dat er radioactieve paddenstoelen en truffels zitten in de grond van de Beierse Alpen. Tijdens de Koude Oorlog (1947-1991) werd getest met kernbommen. 500 daarvan explodeerden in de lucht, waardoor nucleaire deeltjes in de omgeving terechtkwamen.
De onderzoekers kwamen erachter door de nucleaire deeltjes in het vlees van de zwijnen met elkaar te vergelijken. Daaruit bleek dat er twee soorten waren die herleidbaar waren naar zowel Tsjernobyl als de nucleaire tests in de Koude Oorlog.
Het onderzoek van de universiteit van Hannover en de technische universiteit in Wenen werd gepubliceerd in Environmental Science & Technology.