Tijd dringt voor nieuw pensioenstelsel, dit zijn de belangrijkste knelpunten
Het nieuwe pensioenstelsel komt rap dichterbij. De Tweede Kamer praat vandaag over de invoering ervan. Er valt genoeg te bespreken, want veel is nog onduidelijk. Welke hobbels moeten nog genomen worden voor deze gigantische operatie die zo'n beetje alle werknemers en gepensioneerden aangaat? We zetten de belangrijkste voor je op een rij.
Maar eerst een kleine opfrisbeurt: waarom een nieuw systeem?
Het huidige systeem in Nederland is gebaseerd op twee zaken die inmiddels flink zijn veranderd. Ten eerste wordt ervan uitgegaan dat mensen gemiddeld 75 jaar oud worden. En ten tweede dat je een leven lang bij één baas werkt.
Maar de gemiddelde levensverwachting is inmiddels een stuk hoger. Gepensioneerden genieten hierdoor langer van hun pensioen dan dat ze er premie voor hebben betaald, is al jarenlang de klacht. En jongeren betalen nu mee aan de premie van ouderen. Terwijl werkenden willen sparen voor hun eigen pensioenpot.
En door de huidige manier van rekenen kunnen de pensioenen niet snel 'geïndexeerd' worden: een pensioen stijgt daardoor dus niet mee met de prijzen die je betaalt voor onder meer de boodschappen en je vaste lasten. Bij veel pensioenfondsen is dit indexeren jarenlang niet gebeurd en daardoor hebben mensen straks minder te besteden.
Verder is de arbeidsmarkt erg veranderd. Om de zoveel jaar van werkgever wisselen is gemeengoed geworden. Dat heeft gevolgen voor de opbouw van je pensioen, dat verspreid is over tal van fondsen, met alle bijbehorende kosten van dien.
In de video hieronder legt Sam Trompert aan je uit wat er verandert:
Ok. Helder. Er moest dus iets gebeuren. Maar waar hebben we het precies over?
Over heel veel geld. In het tweede kwartaal van dit jaar daalde ons totale pensioenvermogen weliswaar met 190 miljard euro, maar hebben de pensioenfondsen nog 1.517 miljard in kas. Even voluit: 1.517.000.000.000 euro. Er zijn ruim 10,3 miljoen Nederlanders die pensioen opbouwen of er al een krijgen.
Die gezamenlijke pensioenpot van 1.517 miljard euro moet worden omgezet naar een individueel potje. Op welk bedrag heb jij in het nieuwe pensioenstelsel recht? Dit wordt 'invaren' genoemd. En dit is om verschillende redenen een spannende klus. We wagen een poging om de belangrijkste hindernissen hieronder aan je uit te leggen.
Haagse goedkeuring
Struikelblok één is dat het hele plan nog moet worden goedgekeurd in Den Haag. Zowel de Tweede als de Eerste Kamer moet nog stemmen over het wetsvoorstel. De nieuwe pensioenwet zou vóór 1 januari 2023 moeten worden goedgekeurd. Dat is al een jaar later dan de oorspronkelijke planning. En vanaf 1 januari 2027 moet het omzetten van alle pensioenafspraken klaar zijn.
De tijdsplanning is krap. Vandaag staat het eerste overleg op de agenda. Er staan vervolgens nog twee overleggen gepland en dan moeten beide Kamers de wet voor het eind van het jaar goedkeuren.
Duidelijk is dat er nog veel vragen zijn. Van het onafhankelijke (en invloedrijke) Kamerlid Pieter Omtzigt bijvoorbeeld. Het belangrijkste bezwaar van hem en pensioenexpert Eric Bergamin: het is nog onduidelijk hoe de huidige pensioenen worden omgezet naar het nieuwe stelsel.
Daarvoor moeten nog veel keuzes gemaakt worden, waarvan de gevolgen nog onduidelijk zijn. De berekeningen van de scenario's als gevolg van drie belangrijke keuzes zijn nog niet klaar. Er is een commissie die hiernaar kijkt, maar de klus gaat langzamer dan gepland, meldde minister Carola Schouten (Pensioenen, ChristenUnie) onlangs aan de Tweede Kamer.
Het gaat om de volgende keuzes:
Flexibel of solidair?
Pensioenfondsen kunnen kiezen voor een flexibele of solidaire premieregeling. In de eerste variant heeft de werknemer meer keuzevrijheid en invloed op hoe zijn pensioengeld wordt belegd. Er zijn verschillende risicoprofielen van offensief tot defensief. Maar als de opbrengst tegenvalt, moet je dat grotendeels zelf opvangen. En als je dan met pensioen gaat, kan je kiezen voor een vaste of variabele uitkering.
Bij de solidaire variant moet het fonds verplicht een deel van de premie reserveren voor een noodpot (de 'solidariteitsreserve'). Deze noodpot mag niet hoger zijn dan 15 procent van het totale vermogen van het pensioenfonds en kan gebruikt worden om de pensioenen op peil te houden bij financiële tegenslag.
Welke methode van overhevelen?
Keuze twee gaat over het invaren zelf en is zo mogelijk nog belangrijker dan het dilemma van hierboven. Grof gezegd draait het om de vraag: volgens welke methode wordt het huidige pensioenvermogen omgezet naar je eigen individuele pensioenpot.
Gebeurt dat volgens de standaardmethode, namelijk wat een fonds in kas moet hebben om alle pensioenen nu en in de toekomst te kunnen betalen? Of wordt bij het omzetten gekeken naar de specifieke situatie van een fonds en eventuele gebeurtenissen in de toekomst. Dit heet de Value Based-methode.
Deze laatste methode is veel ingewikkelder. De standaardmethode heeft weer als nadeel dat er weinig rekening met de kenmerken van een fonds wordt gehouden.
Wie en hoe compenseer je?
Het is vervolgens nog niet klaar met kiezen. Bij het sluiten van het pensioenakkoord is afgesproken dat niemand erop achteruit mag gaan. En omdat in het nieuwe stelsel leeftijd van invloed is op wat je opbouwt, pakt dit ongunstig uit voor een bepaalde groep mensen.
Het zijn vooral mensen die nu tussen de 40 en 50 jaar oud zijn, berekende Netspar in 2019. Dat is een onafhankelijke instelling die zich bezighoudt met alles rond pensioenen.
Deze leeftijdsgroep heeft lang meebetaald aan een systeem waar ze ten opzichte van ouderen minder profijt van hebben. En tot overmaat van ramp hebben deze mensen vergeleken met jongeren minder tijd om in het nieuwe systeem iets op te bouwen. Je bent namelijk in het nieuwe pensioenstelsel meer afhankelijk van de beurskoersen.
Daar moet dus een compensatiemethode voor verzonnen worden. En dat gaat een dure grap worden: het gaat om een bedrag van zo'n 60 miljard euro.
Hoeveel risico?
En, maar dat is van latere zorg: hoe veel risico gaan de pensioenfondsen nemen met het beleggen van de ingelegde premies. Voor mensen die aan het begin van hun carrière staan, kan een fonds best wat avontuurlijker beleggen. Stel dat er wat geld verloren gaat, dan is er nog voldoende tijd over om dit verlies weer goed te maken op de beurs.
Maar bij iemand die vlak voor z'n pensioen zit, is de tijd om een beleggingsmisser goed te maken een stuk korter. En dus zal het pensioenfonds hier minder risico moeten nemen.
"Alsof er in één keer 4,8 miljoen mensen met pensioen gaan."
Als al die knopen zijn doorgehakt, gaat het invaren van start. Pensioenfondsen zijn druk bezig met de voorbereiding van deze monsterklus, waar ze vanaf 1 januari 2023 drie jaar de tijd voor hebben.
Het is alsof er in een keer 4,8 miljoen mensen met pensioen gaan, schetst Harmen van Wijnen de ongekende omvang van deze operatie. Hij is directeur van het grootste pensioenfonds van Nederland, ABP.
Bepaald geen sinecure dus. Allereerst moeten alle gegevens van werkenden en gepensioneerden die aanvullend pensioen hebben opgebouwd worden overgeheveld naar het nieuwe stelsel. Daarbij is van belang dat alle gebeurtenissen die van invloed zijn op iemands pensioen - zoals scheiding van een partner, ontslag of een andere baan - ook correct in de systemen staan.
Klopt het allemaal?
Kloppen al deze gegevens, is daarbij de hamvraag. Handmatig controleren kan praktisch gezien niet, dat is onbegonnen werk.
En dan is er nog een probleem met de data. Hoe lang moeten fondsen deze data nog bewaren? Dat kost vanzelfsprekend geld, maar is tegelijkertijd wel nodig omdat het anders heel ingewikkeld wordt om te bewijzen dat een fout is gemaakt. Toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) is de instantie die toezicht houdt op pensioenuitvoerders en kijkt of zij de omzetting eerlijk en zorgvuldig uitvoeren.
En om het allemaal nog ingewikkelder te maken. Wat gaan we doen met het inmiddels opgebouwde nabestaandenpensioen? Of als je alleenstaand bent en op je pensioendatum geen partner hebt? Dan kun je op dit moment een hoger ouderdomspensioen krijgen. Hoe moeten dit soort bedragen worden omgezet in het nieuwe pensioenstelsel?
De bovenstaande lijst met problemen die vóór 1 januari 2023 moeten worden opgelost, maakt wel duidelijk dat de pensioenwet niet zomaar door het parlement geloodst zal worden. En dat brengt een volgend probleem met zich mee.
De huidige coalitie heeft - met steun van oppositiepartijen GroenLinks en PvdA - op dit moment nog wel een meerderheid in de Eerste Kamer. Maar of dit na de verkiezingen voor de Provinciale Staten in maart 2023 nog steeds zo is? Dat is maar zeer de vraag.
Vertrouwenskwestie
Toch is een zorgvuldige behandeling van groot belang. Het huidige pensioenstelsel scoort een mager zesje, blijkt uit een monitor in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Misschien vraag je je na het lezen van dit stuk wel af waarom we niet gewoon een nieuw stelsel beginnen naast het oude. Dat scheelt veel lastige keuzes, en een hoop administratieve rompslomp. Maar nee, dat is geen optie. Fondsen moeten dan twee stelsels voor miljoenen mensen in de lucht houden, en dat is veel te duur.