Omroep ZWART en ON! krijgen officieel status van aspirant-omroep
ZWART en Ongehoord Nederland krijgen officieel de status van aspirant-omroep, heeft demissionair minister voor Media Arie Slob donderdag bekendgemaakt. Dat betekent dat ze de komende vijf jaar programma's kunnen maken voor de NPO. Omroepen HUMAN, WNL en PowNed krijgen bovendien een vaste plek in het bestel, maar moeten wel samengaan met bestaande omroepen.
De omroepen hebben aan alle regels en eisen voldaan, zegt Arie Slob. De Raad voor Cultuur, het Commissariaat voor de Media en de NPO hebben positieve adviezen uitgebracht. Ze krijgen vanaf het nieuwe jaar voor vijf jaar een plek in het bestel. Omroep Bersama, gericht op Indische Nederlanders, haalde het niet. Die omroep had te weinig leden.
Volgens de wet zijn er verschillende soorten omroepen. De NOS en NTR zijn taakomroepen en hebben een vaste rol bij de NPO. ZWART en ON! worden aspirant-omroepen, net zoals de HUMAN, WNL en PowNed dat de afgelopen jaren waren.
Die laatste drie worden straks volwaardige omroepen met een erkenning, net zoals de VPRO, KRO-NCRV, de EO, AVROTROS, Omroep MAX en BNNVARA. Daarvan mogen er maximaal zes zijn in Nederland. Dat betekent dat ze zich moesten aansluiten bij een van de bestaande omroepen. HUMAN voegt zich bij de VPRO, WNL bij Omroep Max en PowNed bij AVROTROS.
Slob merkt wel op dat er 'kanttekeningen' waren bij de adviezen om ON! en ZWART toe te laten tot het bestel. Die hebben te maken met twijfels of de beide aspiranten wel dezelfde ideeën hebben over onafhankelijke journalistiek als de NPO. Het gaat dan vooral om de manier waarop ON! de onafhankelijkheid van de NOS in twijfel trekt. Er kwam ook kritiek op Akwasi, die betrokken is bij ZWART. Hij zette een EO-journalist onder druk omdat hij boos was over de manier waarop hij werd geïnterviewd. Houden de omroepen zich niet aan de regels, dan verliezen ze mogelijk hun recht om uit te zenden. Het onafhankelijke Commissariaat ziet hier op toe.
Bij de toelating van omroepen wordt vooral gekeken of ze aan de eisen voldoen rond ledenaantallen. Inhoudelijke of kwalitatieve criteria spelen nog nauwelijks een rol, merkt de minister op. Hij zou dat graag anders zien, maar hoe dat precies geregeld moet worden, weet de minister nog niet. Volgens hem moet de overheid terughoudend zijn in het beoordelen van de berichtgeving van de omroepen omdat die onafhankelijk zijn. Het is vooral aan de wetenschap en de journalistiek zelf om verspreiding van valse informatie tegen te gaan, aldus de bewindsman.