Nielson nog steeds geraakt door gemis: 'Word nooit meer de oude'
Singer-songwriter Nielson (31) kreeg het afgelopen jaar veel voor zijn kiezen: twee dagen nadat hij kreeg te horen dat zijn neef leukemie had, werd er bij zijn broer teelbalkanker gediagnosticeerd. Een maand daarvoor had hij nog zijn opa en de oma van zijn vrouw begraven. "Nu besef ik ook wel dat ik dertig jaar geluk heb gehad. Maar het was wel veel tegelijk", vertelt hij in '&C'.
"Ik heb wel het vertrouwen dat het minder wordt. Al weet ik niet of ik dat per se wil"
Na een periode van diepe rouw durft Nielson weer voorzichtig vooruit te kijken. Zijn opa was het eerste familielid dat kwam te overlijden. Hij vertelt hierover: "Ik vergelijk het nu steeds met Nathan [zijn neef red.], omdat die drie maanden daarna stierf. Opa was 89, had een topleven geleid, we hebben afscheid van hem kunnen nemen. Ik droeg hem met trots naar zijn laatste plek, bij Nathan kwam ik niet vooruit."
Hij vervolgt: "Soms vind ik het lullig dat het verlies van mijn opa ondergesneeuwd is geraakt door het verlies van Nathan. Opa was ook heel belangrijk in mijn leven. Daar voel ik me weleens schuldig over. Al weet ik zeker dat hij het zou snappen. Ik ben blij dat hij Nathans dood niet heeft hoeven meemaken."
Nathan was niet alleen familie maar ook een goede vriend, vertelt Nielson openhartig. Uiteindelijk wordt een val uit het ziekenhuisbed hem fataal en overlijdt hij precies op de dag dat de zanger hem eigenlijk op zou komen zoeken: "Toen ik die ochtend twee gemiste oproepen van zijn vader had, wist ik: foute boel."
Na zijn overlijden kampt Nielson met heftige stemmingswisselingen. "Ik kon door iets wat ik uit mijn handen liet vallen echt raging mad worden", geeft hij toe. "Dan moest ik echt even weg, naar buiten. Anders zou ik iets kapotmaken. Ik vond dat best eng, dat gevoel dat ik alle controle kwijt was."
Nog altijd slaapt de zanger slecht en gaat hij laat naar bed, om twee of drie uur ‘s nachts. Zijn vrouw gaat er al eerder in en in die paar uur dat hij alleen is, wordt Nielson opnieuw overvallen door het gemis. "Ik heb wel het vertrouwen dat het minder wordt. Al weet ik niet of ik dat per se wil."
"Ik merk dat veel mensen dat niet snappen", vervolgt hij. "Toen ik na een maand weer eens lachte, dachten mensen: het is weer goed. Alsof ik weer de oude was. Nee, dat word ik nooit meer. Daar kon ik in het begin echt kwaad over worden. Nu denk ik eerder: good for you dat je zo kunt denken. (...) Op een dag kom ik hem weer tegen, want ik ga een keer dood. Hij zou het me nooit vergeven als ik in negativiteit blijf hangen. Zijn eerste blik, die moet kloppen. Ik wil dat-ie zegt: 'Goed gedaan, pik.'"