Tekort aan arbeidsmigranten door coronavirus en hogere minimumlonen buitenland
Gezocht: agrarisch medewerkers die op het open land willen werken. Het tekort aan werknemers in deze sector was altijd al groot, maar nu Oost-Europeanen vanwege het coronavirus massaal verstek laten gaan, zitten de boeren met de handen in het haar. En dat geldt ook voor andere sectoren waar veel Polen werken, stelt ABN Amro in een analyse.
Veel uitzendkrachten uit Oost-Europa zijn terug naar hun thuisland gegaan. Anderen, die van plan waren naar Nederland te komen, zien van die reis af. Onbekend is hoeveel 'Nederlandse Polen' naar hun geboorteland zijn teruggekeerd, stelt de bank in haar analyse.
"Dit wordt niet centraal geregistreerd. Maar ook als het om een relatief klein deel gaat, gaat het in absolute termen nog altijd om een grote groep. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek werkten in 2017 in Nederland zo'n 250.000 personen uit Midden- en Oost-Europa."
Uitzondering voor asperges
In de glastuinbouw maakt 31 procent van de bedrijven gebruik van buitenlandse arbeidskrachten. In de open teelttuinbouw, zoals asperges, is dat 8 procent. Sowieso lijken aspergekwekers minder getroffen.
Via initiatieven als helponsoogsten.nl meldden Nederlanders zich massaal aan, meldde RTL Z vorige week. Van scholieren tot mensen die bij een reisbureau werken en van kelners tot koks, ze staan nu op het land asperges te steken.
Han Mesters, Sector Banker Zakelijke Dienstverlening bij ABN Amro, denkt dat dat door de 'uitstraling van het witte goud komt'. "Asperges hebben een andere dynamiek dan tuinplanten of champignons. Er zit een bepaalde lading achter, mensen zijn trots op dit streekproduct en willen niet dat het vernietigd moet worden."
De sierteeltsector of champignonkweek hebben dit positieve imago niet. Nederlanders willen in die sector vaak niet werken. Dat geldt ook voor akkerbouw en werk in de kas.
Concurrentie met Duitsland
Vanuit Polen naar Nederland reizen is nu onmogelijk omdat de grenzen van veel landen dicht zijn. Maar ook als het weer mag, doemt een ander probleem op. Duitsland kent sinds 2015 een minimumloon voor 18-plussers en dat is daarna in stappen steeds verder verhoogd. Zo ging het van 8,84 euro in 2018 naar 9,19 euro in 2019 en 9,35 euro in 2020 bij een 40-urige werkweek.
Daarmee ligt het nu gelijk op het Nederlandse minimumloon voor 23-plussers die 40 uur werken (9,33 euro), maar ABN Amro verwacht dat de Duitse lonen nog verder stijgen. "Duitsland vangt zo veel Oost-Europeanen af die voorheen naar Nederland kwamen.
Een Nederlandse teler die geen Pools personeel heeft, schuift de grens nu oostelijk op, richting Oekraïne. "Daarna kom je bij Aziaten uit, maar bij niet-EU werknemers is de inzet wel moeilijker," stelt de sector banker.
Automatiseren
Wat de gevolgen voor Nederlandse telers op termijn zijn is onduidelijk, zegt Mesters. "Misschien kan er meer geautomatiseerd worden. In het verleden bleek een personeelstekort een aanjager voor innovatie. Zo zie je dat in Japan in de zorg nu veel robots worden ingezet. En in de veel wijnbouwlanden gebruiken ze nu druivenplukmachines."
Woon-werkbalans
Mesters ziet een lichtpuntje. Een generatie jonge werknemers uit Polen kijkt niet alleen naar het loon om te kiezen waar ze willen werken.
"Ze kijken ook naar de normen en waarden en de woon-werkbalans. In Nederland kennen we een minder hiërarchischer cultuur dan de Duitsers. Polen zullen eerder voor het informele Nederland kiezen. Het is ook een fijn land om te leven."
Betere werkomstandigheden als concurrentiemiddel
Telers die een personeelstekort hebben, zouden het dus niet alleen in hogere lonen, maar ook in betere omstandigheden moeten zoeken.
Metsers: "Als je acht Polen in een caravan stopt, komen ze niet meer. Je moet werknemers goed behandelen. Kijk voor een goed voorbeeld naar slachterij Vion. Dat bedrijf heeft veel buitenlanders in dienst en helpt ze echt bij de inburgering. Ze leren over de Nederlandse taal en cultuur. Zo ben je aantrekkelijk voor werknemers."
ABN Amro baseerde zich bij de analyse op CBS-cijfers, interviews met werkgeversvereniging AWVN onder 113 leden en gesprekken met drie ondernemers in de uitzendbranche.
"Ook in de bouw zijn problemen ontstaan door het vertrek van buitenlandse arbeidskrachten. Zij werken vaak in rotatiediensten, bijvoorbeeld acht á tien weken werk in Nederland, vervolgens terug naar het thuisland voor twee weken vakantie, waarna de cyclus zich herhaalt. Maar ze kunnen nu niet terugkomen. De uitzenders verwachten dat het nog anderhalve maand tot drie maanden duurt voordat hier een normalisatie optreedt."