G7-akkoord is 'deuk in de industrie van belastingontwijking'
Het akkoord van de G7-landen voor een wereldwijde minimumbelasting voor bedrijven is 'een historisch akkoord' en een 'deuk in de industrie van de belastingontwijking.'
Dat zegt Europarlementariër en voorzitter van de belastingcommissie Europees Parlement Paul Tang tegen RTL Z. De G7-landen, waaronder Japan, Groot-Brittannië, Frankrijk en de Verenigde Staten, bereikten dit weekeinde een akkoord op hoofdlijnen voor zo'n minimumbelasting.
Bodem onder winstbelasting
Landen verlagen hun belastingtarief momenteel steeds verder, om zo grote bedrijven aan te trekken ten koste van de belastinginkomsten in andere landen.
Dit akkoord legt hier een bodem onder, zegt Tang. "Landen nemen het op zich om ervoor te zorgen dat bedrijven zeker 15 procent winstbelasting betalen."
Ontwijking overbodig
Dat leidt tot een heel andere dynamiek, zegt hij. "Als met winsten wordt geschoven naar bijvoorbeeld de Kaaimaneilanden, waar ze 0 procent heffen, dan moeten landen waar die winst gemaakt is alsnog 15 procent belasting berekenen."
Dat is zeker een ommekeer, vindt hij. "Het maakt de positie van zo'n land eigenlijk onmogelijk. Veel belastingontwijkende constructies, zoals ook mogelijk zijn via Nederland, Ierland en Luxemburg, worden overbodig."
Daarmee is het niet gezegd dat bedrijven niet meer kunnen of mogen schuiven met winstbelasting. "Het kan nog steeds, maar desondanks is dit akkoord een enorme deuk in de industrie van belastingontwijking."
Zeker als overheden steeds meer geld uitgeven om de economie en de samenleving draaiende te houden, viel dit akkoord wel te verwachten, zegt beurscommentator Durk Veenstra.
Geen slechte zaak
Hij noemt de Verenigde Staten als voorbeeld. "Daar is de vennootschapsbelasting sinds de Tweede Wereldoorlog alleen maar omlaag gegaan, van boven de 50 procent naar net boven de 21 procent. Effectief is de belastingdruk veel lager, altijd al geweest."
Voor Nederland lijkt het geen slechte zaak te zijn als het minimumtarief er daadwerkelijk komt, denkt Veenstra. "We kunnen er zelfs jaarlijks een miljard mee verdienen."