Rutte: geen discussie nodig over salaris koning van 1 miljoen
Demissionair premier Mark Rutte vindt een discussie over de hoogte van het salaris van koning Willem-Alexander niet nodig. Volgend jaar gaat het salaris van de koning, de A-component genaamd, omhoog tot iets meer dan 1 miljoen euro.
Er is 'geen aanleiding tot een evaluatie', schrijft de demissionaire premier aan de Tweede Kamer. Daar werd vorig jaar stevig gediscussieerd over het inkomen van de koning. Dat was naar aanleiding van de loonsverhoging van ruim 5 procent die Willem-Alexander toen kreeg toegezegd voor dit jaar.
Weinig enthousiasme
In het debat over de financiële huishouding van het koningshuis en de bijdrage van de belastingbetaler hieraan, beloofde Rutte om te onderzoeken of de A-component geëvalueerd zou moeten worden. Dat deed hij overigens met tegenzin.
Ruim een jaar later laat Rutte nu dus weten dat de evaluatie er niet gaat komen, als het aan dit demissionaire kabinet ligt. Als reden voert hij onder meer aan dat het ontbreekt aan 'brede overeenstemming over objectieve maatstaven ten aanzien van deze component'. Met andere woorden: "Je wordt het nooit eens over de hoogte", zo verwoordde hij het vorig jaar.
Uitgaven voor personeel
Verder krijgt het staatshoofd nog jaarlijks een vergoeding van ongeveer 5 miljoen euro voor personele en materiële kosten, de zogeheten B-component van het inkomen. Rutte schrijft aan de Tweede Kamer waar het geld ruwweg aan op gaat, maar de exacte uitgaven blijven geheim.
De koning mag volgens de grondwet zelf bepalen waar dit geld aan wordt uitgegeven 'met inachtneming van het openbaar belang', aldus Rutte.
Geen initiatief om wet te veranderen
Een meerderheid van de Kamer nam vorig jaar een motie aan om deze onkostenvergoeding periodiek te toetsen of die nog passend is. Volgens Rutte is dat niet mogelijk, omdat deze uitgaven binnen de persoonlijk levenssfeer van de koning vallen.
En daarom kan geen oordeel worden gegeven of deze vergoeding 'nog passend is bij de hoogte van de personele en materiële uitgaven', schrijft hij. Om dit mogelijk te maken zou de wet gewijzigd moeten worden en Rutte ziet 'geen aanleiding' om daar het initiatief voor te nemen.
Deze maand bespreekt de Tweede Kamer de begroting van het ministerie van Algemene Zaken waar het koningshuis onder valt. Daar zal de kwestie weer aan de orde komen.