Gezocht: drijvende fabriek voor oplossen gasprobleem
Dit jaar nog moet vloeibaar gas onze honger naar energie voor een groot deel gaan stillen. Om het geschikt te maken voor onze verwarmingsketels en gasfornuizen is een van de plannen een drijvende gasfabriek in de Groningse Eemshaven. Maar waar vind je die zo snel even? "We bekijken op dit moment wat de mogelijkheden zijn", vertelt een woordvoerder van Gasunie.
We hebben gas van ver weg nodig nu er mogelijk minder gas uit Rusland gaat komen. Want vanwege de oorlog in Oekraïne, de sancties tegen Rusland en de dreiging dat Rusland straks geen gas meer wil leveren, moeten er alternatieven klaarliggen.
Vloeibaar gas is voor het kabinet een oplossing. Zo blijkt uit de inventarisatie van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Dit Liquified Natural Gas (LNG) komt net als het Russische gas in vluchtige vorm uit de grond in bijvoorbeeld Qatar en de Verenigde Staten.
Maar om het naar andere continenten te brengen is een pijpleiding onbegonnen werk. Daarom wordt het gas geschikt gemaakt voor transport per schip. Dat betekent dat het vloeibaar wordt gemaakt. Na de lange reis moet het dan ook weer vluchtig worden gemaakt zodat het ons gasnet in kan. Dat gebeurt in een LNG-installatie.
Het probleem is dat Nederland er daar maar één van heeft. Die ligt in de haven van Rotterdam en is met 12 miljard kubieke meter goed voor een derde van het nationale gasverbruik.
Een van de opties waar het kabinet nu aan werkt, zo schrijven de verantwoordelijke minister en staatssecretaris in een brief aan de Tweede Kamer, is het uitbreiden van de capaciteit om LNG te verwerken. Dat betekent bijbouwen bij de LNG-centrale in Rotterdam. Dat gaat langere tijd duren.
Rondreizende terminals
Voor de Groningse Eemshaven wordt daarom de optie verkend om er een drijvende terminal aan te laten meren. In feite is dat een groot schip met een LNG-fabriek erop. Er zijn meerdere bedrijven die zulke diensten aanbieden, bijvoorbeeld het Noorse Höegh LNG.
Dat bedrijf telt tien drijvende LNG-fabrieken die de hele wereld over kunnen varen. "We kunnen ook naar Nederland komen", laat strategiemanager Rune Karlsan van Höegh LNG vanuit Oslo weten.
Nog niet gebeld
Op de vraag of de Gasunie of het ministerie van Economische Zaken en Klimaat al heeft gebeld zegt hij dat nog niet te hebben gehoord.
"We krijgen meerdere verzoeken binnen de laatste tijd. Maar er valt zeker te praten. We bekijken per geval of we snel een schip kunnen sturen. Als de aansluitvoorzieningen op de wal er zijn, kunnen we binnen een paar maanden operationeel zijn. En we kunnen komen voor een paar maanden of voor jaren." Overal hangt natuurlijk wel een prijskaartje aan.
Snel gas
Gasunie bevestigt dat er met een drijvende LNG-terminal snel extra gas kan komen. "Als er een klap op wordt gegeven, kunnen we hier binnen een paar maanden zo'n LNG-terminal laten functioneren", zegt woordvoerder Marie-Lou Grégoire.
"We bekijken met Vopak en het havenbedrijf Groningen Seaports wat de mogelijkheden zijn. Verder willen we er nu niets over kwijt. Je moet een broedende kip niet storen." De drijvende terminal zou zo'n 4 miljard kubieke meter gas per jaar moeten gaan verwerken.
Vopak
Vopak is bekend van de opslag van olie en andere bulkgoederen. Het bedrijf is echter ook actief in LNG en heeft een belang van 50 procent in de grootste drijvende LNG-terminal ter wereld. De andere helft is van een Japans bedrijf en de terminal moet deze zomer in Hong Kong operationeel zijn. En Vopak en Gasunie werken samen in de Rotterdamse LNG-terminal.
In Eemshaven is volgens Gasunie al eerder een project geweest met een drijvende LNG-terminal. Er wordt al decennia over gesproken, maar LNG bleek vaak te duur in vergelijking met gas dat via pijpleidingen uit onder meer Rusland kwam.
De moeite waard door hoge gasprijs
In de huidige situatie met hoge gasprijzen op de wereldmarkt is het nog steeds duur maar wel gewenst als alternatief voor het Russische gas.
Minister voor Energie Rob Jetten waarschuwde de Tweede Kamer dan ook dat er gerekend moet worden op financiële tegenvallers. En dat huishoudens niet voor alle hogere energiekosten gecompenseerd gaan worden.