Aangifte wordt moeilijker

De nieuwe spaartaks: eerlijker, maar ook ingewikkelder voor burgers

Door Matthias Pauw··Aangepast:
© ANPDe nieuwe spaartaks: eerlijker, maar ook ingewikkelder voor burgers
RTL

Vanaf 2025 moet de nieuwe spaartaks in werking treden. Het systeem dat we nu hebben, is van tafel geveegd door de hoogste rechter van ons land omdat het niet eerlijk is. Het 'eerlijke' alternatief wordt wel een stuk ingewikkelder voor burgers.

Dat blijkt uit de 'contourennota' die staatssecretaris van Belastingen Marnix van Rij onlangs naar de Tweede Kamer stuurde.

Van ogenschijnlijk complex naar ogenschijnlijk eenvoudig

De vermogensrendementsheffing zoals we die nu kennen, lijkt erg complex, maar is voor burgers en de overheid in de praktijk erg eenvoudig. De voorgestelde vermogensaanwasbelasting lijkt juist erg eenvoudig, maar is in de praktijk een stuk ingewikkelder.

Dat zit zo: op dit moment werkt de Belastingdienst met een aantal veronderstellingen, ficties genaamd. De eerste: hoe meer vermogen je hebt, hoe meer je belegt. Heb je een vermogen van 50.000 euro boven de belastingvrije grens, dan gaat de fiscus ervan uit dat je 67 procent spaart en 33 procent belegt.

De spaartaks staat op springen: dit is er aan de hand
Lees ook

De spaartaks staat op springen: dit is er aan de hand

Bij mensen met een hoger vermogen veronderstelt de Belastingdienst dat je 21 procent spaart en 79 procent belegt. Boven het miljoen gaat de fiscus er zelfs van uit dat álles wordt belegd. En dat is van belang, want dan komt de tweede fictie om de hoek: het rendement.

Focus op fictief rendement

De Belastingdienst kijkt namelijk niet naar het echte rendement, maar naar een langjarig gemiddeld rendement op sparen en beleggen. Voor spaargeld is dat inmiddels bijna niets (0,03 procent), hoewel het in het echt nog minder is. Voor beleggingen 5,69 procent (in de praktijk is dat vaak veel meer).

Van die rendementspercentages wordt dan weer het gewogen gemiddelde genomen en dáárover wordt dan weer 31 procent belasting geheven. Klinkt superingewikkeld en het ís superoneerlijk voor mensen die veel sparen en weinig beleggen, maar in de uitvoering is het heel eenvoudig. Het enige wat je moet doen bij de belastingaangifte is je vermogen opgeven, en verder gaat alles vanzelf.

Het alternatief: vermogensaanwasbelasting

Het kabinet komt nu dus met een voorstel voor een alternatief. Dat alternatief moet niet gebaseerd zijn op allerlei ficties, want daarvan heeft de Hoge Raad dus bepaald dat het niet eerlijk is.

De hoogste rechter vindt namelijk dat het niet aan de staat is om te bepalen wat mensen met hun vermogen doen (beleggen of sparen). Dat gebeurt nu in feite wel door de fictieve verdeling van spaargeld en beleggingen. Daardoor betalen mensen met veel spaargeld, zonder rendement, belasting over rendement dat ze niet hebben.

De vermogensaanwasbelasting moet dat probleem tackelen. Het uitgangspunt is heel eenvoudig: je betaalt belasting over alle daadwerkelijke inkomsten die je uit je vermogen haalt. Denk aan rente op je spaargeld, dividend op je aandelen en huurinkomsten uit je extra huizen.

Maar er zijn ook complexere inkomsten. De waardestijging van aandelen en vastgoed bijvoorbeeld. Daardoor wordt je vermogen groter, en het is dus de bedoeling dat die inkomsten belast worden. Maar dat brengt best een paar ingewikkelde vraagstukken met zich mee.

Geen geld om belasting te betalen

Zo kan het voorkomen dat iemands tweede huis (het eerste huis valt buiten de vermogensaanwasbelasting) – zeg – 5 procent meer waard wordt in een jaar. Over die waardestijging op papier moet straks belasting betaald worden, maar het kan zijn dat daar helemaal geen geld voor is.

Zolang je het huis niet verkoopt heb je de winst namelijk nog niet genomen, maar moet je er al wel belasting over betalen. Voor andere beleggingen, zoals in aandelen, geldt hetzelfde principe. Als ze meer waard worden, maar je verkoopt ze niet, betaal je belasting over een winst die je nog niet terugziet op de bankrekening.

"Hier moet aandacht voor zijn bij de verdere uitwerking", schrijft Van Rij. Een optie zou kunnen zijn dat vermogenden die zich in deze situatie bevinden maar stukken moeten verkopen die makkelijk te verkopen zijn, om de fiscus te kunnen betalen, schrijft de staatssecretaris in de nota.

Administratieplicht

En er komt meer gedoe voor belastingbetalers kijken bij zo'n vermogensaanwasbelasting. Je moet namelijk niet alleen jaarlijks de waarde van je vermogen bepalen, maar ook bijhouden hoeveel je tussentijds hebt bijgestort, verkocht en onttrokken.

Zo kan het zijn dat je halverwege het jaar met winst aandelen verkoopt en het geld naar je lopende rekening sluist. Over die winst moet wel belasting betaald worden, maar die is aan het eind van het jaar niet meer te zien in de waarde van je beleggingen.

In onderstaande video legt Carien ten Have uit wat is er mis is met de huidige spaartaks:

Dat zal dus allemaal bijgehouden moeten worden. Het is de bedoeling dat vermogensbeheerders, beleggingsinstellingen en banken dat zoveel mogelijk geautomatiseerd gaan doen, maar in sommige gevallen zal die last ook bij de burger terechtkomen. Bovendien: als je wilt controleren of instellingen de juiste info hebben aangeleverd aan de fiscus, zit je je dus alsnog een breuk te rekenen.

Al die extra gegevens die aangeleverd moeten worden, maken de nieuwe belasting 'naar verwachting ingewikkelder voor burgers', schrijft Van Rij.

Winst op vastgoed: toch nog een fictie!

Het kabinet is er trouwens nog niet uit hoe het waardestijging van vastgoed in kaart kan brengen. Hoeveel meer je aandelen waard geworden zijn, is eenvoudig te bepalen. Maar geldt dat ook voor huizen en andere panden? Niet echt.

De WOZ-waarde zou een maatstaf kunnen zijn, maar die wordt te laat in het jaar vastgesteld om te kunnen gebruiken voor de belastingaangifte. Een heel goed alternatief is er nog niet bedacht.

En dus wil de regering ook na 2025 voor deze specifieke categorie toch nog even met een fictie werken, tot er iets beters is verzonnen. De waardeontwikkeling van vastgoed wordt dan voor iedereen vastgesteld op het gemiddelde rendement dat jaar. Omdat er alleen gekeken wordt naar het rendement op vastgoed, denkt Van Rij dat deze fictie toch een stuk meer op de realiteit zal gaan lijken dan nu het geval is.

Helemaal nieuw: verliesverrekening

Wat helemaal nieuw is in de nieuwe opzet van de vermogensbelasting, is de mogelijkheid tot verliesverrekening. Want als je belasting gaat heffen over het daadwerkelijke inkomen, dan kan het ook voorkomen dat er sprake is van negatief inkomen: verlies dus.

Dat verlies moet je kunnen verrekenen met de vermogensaanwasbelasting van andere jaren. Als je bijvoorbeeld in jaar 1 1000 euro winst maakt op je vermogen en daar belasting over betaalt, en in jaar twee maak je 1000 euro verlies, dan kun je dat tegen elkaar wegstrepen. In dit geval zou je dan de betaalde belasting uit jaar 1 weer terugkrijgen. In het oude systeem kon hier nooit sprake van zijn, want door te rekenen met ficties, maakte op papier nooit iemand verlies op zijn vermogen.

Vrijstelling?

Wat óók gaat veranderen: de vrijstelling. Nu is het zo dat de eerste 50.000 euro vermogen vrijgesteld is van de spaartaks. Alleen is de hoogte van het vermogen straks niet meer de maatstaf voor de belasting, maar hoeveel het vermogen oplevert.

Dat zal dus vervangen worden door een heffingsvrij inkomen uit vermogen. Onduidelijk is nog hoe hoog dat wordt. Ook dat maakt de belasting voor burgers weer complexer. Want in sommige gevallen zul je dus moeten berekenen of je inkomen uit vermogen boven de grenswaarde uitkomt.

Ook dat was vroeger eenvoudiger: je wist precies wanneer je vermogensrendementsheffing ging betalen, namelijk als je vermogen hoger was dan 50.000 euro (of een ton als je een fiscaal partner hebt).

Hoeveel levert het op?

Of de vermogensaanwasbelasting meer gaat opbrengen dan de vermogensrendementsheffing die we nu hebben, is nog niet te zeggen. Dat hangt er maar net vanaf welk belastingtarief gekozen wordt en hoe groot de hierboven genoemde vrijstelling is.

Bovendien zal de opbrengst naar verwachting per jaar met miljarden gaan fluctueren. In een jaar dat aandelen en vastgoed hard in waarde stijgen, zal de opbrengst veel hoger zijn dan in een prutjaar op de beurs terwijl de huizenmarkt in het slop zit. De mogelijkheid van verliesverrekening maakt dat effect waarschijnlijk alleen maar sterker.

Lees meer over
Marnix van RijBelastingdienstMinisterie van FinanciënVermogensrendementsheffing