25 tot 30 procent stopt ermee

Zij-instromer onderwijs moet het vooral zelf uitzoeken: 'Er is te veel willekeur'

Door Anouk Kemper··Aangepast:
© ANP FotoZij-instromer onderwijs moet het vooral zelf uitzoeken: 'Er is te veel willekeur'
RTL

Het lerarentekort is nog altijd een nijpend probleem. Je zou denken dat scholen juichend nieuwe zij-instromers ontvangen, maar de realiteit blijkt weerbarstig. "Het wordt ze best moeilijk gemaakt."

Stel, je bent je baan in het bedrijfsleven helemaal zat en droomt van werken in het onderwijs. Natuurlijk kun je dan de reguliere Pabo doen, maar dat kost je én (veel) collegegeld én vier jaar studietijd. Veel overstappers kiezen dan ook voor een zij-instroomtraject: een dag studie, drie dagen werken op school en dat alles voor een normaal salaris. De studie wordt ook nog eens betaald door de school waar je je werkervaring opdoet.

Mensen branden op

"Je zou de rode loper voor deze mensen moeten uitgooien, maar het wordt ze juist best moeilijk gemaakt", vertelt Thijs Roovers van onderwijsvakbond AOb. Zij-instromers moeten vaak meteen al zelfstandig een klas draaien, zonder voldoende begeleiding. "Dat zorgt dat mensen heel snel opbranden." Gevolg: 25 tot 30 procent van de zij-instromers stopt er binnen twee jaar mee. "Al denk ik zelf dat het percentage nog wel hoger ligt", zegt Roovers.

Voor het eerst voor de klas: 'Ik heb gejankt en ben gevallen'
Lees ook

Voor het eerst voor de klas: 'Ik heb gejankt en ben gevallen'

Willekeur

Toch beginnen steeds meer mensen vol goede moed aan het traject. In 2015 waren het er slechts 19, in 2021 is dat aantal gegroeid naar 767 in het basisonderwijs. Fijn, maar daarmee is het einde van het lerarentekort niet in zicht. Zo zouden er dit jaar 9000 fulltime leraren te weinig zijn in het primair onderwijs, meldt de AOb. Omdat veel banen in het onderwijs parttime worden ingevuld, gaat dat al gauw om een tekort aan 13.000 leerkrachten.

"Ik snap dat scholen denken: met een zij-instromer hebben we in ieder geval de klas gevuld, maar op de lange termijn werkt dit niet", zegt Roovers. Bovendien verschilt het sterk per school hoe goed de begeleiding is en wat er van een zij-instromer wordt verwacht. Daarom pleit de AOb voor duidelijke kaders die centraal zijn vastgelegd. "Nu is er te veel sprake van willekeur."

Knelpunt

Een ander knelpunt is de lerarenopleiding an sich. Die is toegespitst op studenten van een jaar of achttien, terwijl zij-instromers altijd al een hbo-opleiding of universitaire studie achter de rug hebben én al jaren gewerkt hebben.

Danny Paulich liet zich vijf jaar geleden omscholen van contentmarketeer tot leraar in het basisonderwijs en is niet te spreken over de opleiding. "We kregen les alsof we zelf kinderen waren. Bij aardrijkskunde moesten we landen in Afrika opnoemen, voor handvaardigheid heb ik twee uur lang Pietjes zitten knutselen."

"We kregen les alsof we zelf kinderen waren"

Liever had hij vanaf week één gehoord hoe om te gaan met lastige kinderen, of hoe hij een klas kan enthousiasmeren. "Maar dat begon pas vanaf het tweede studiejaar, terwijl je vanaf dag 1 voor de klas staat", zegt Paulich. Zelf is hij niet intensief begeleid, hij vond dat verder niet erg. "Als ik wat nodig had waren ze er voor me."

Ook Sanne van Kempen herkent de klachten over het onderwijs voor zij-instromers. Als oprichter van het Onderwijsloket probeert zij de overstap van zij-instromers zo soepel mogelijk te maken. "Het zou logisch zijn dat als jij wiskunde hebt gestudeerd, je niet nog eens het vak 'rekenen' hoeft te doen."

Daarnaast is het startmoment beperkt, wie zij-instroomt kan nu alleen in februari beginnen met de opleiding. Van Kempen: "Meer flexibiliteit, zowel qua opleiding als startmomenten, zou wel fijn zijn."

Geen samenwerking

Klinkt allemaal logisch. Waarom gebeurt dit dan niet? "Er zijn heel veel pabo's en andere onderwijsopleidingen, het is een zeer gedecentraliseerd stelsel", verklaart AOb-bestuurder Thijs Roovers. "Die opleidingen hebben ook nog eens allemaal een ander curriculum." De vakbond hoopt op meer samenwerking tussen de opleidingen en de beroepsgroep om het onderwijsaanbod vorm te geven, want die samenwerking is er nu niet – gek genoeg.

"Het is nu onduidelijk en dat zou het niet moeten zijn"

Tot slot: geld. De ene school betaalt wél voor die ene dag dat de zij-stromer zelf studeert (en dus niet werkt), de andere school betaalt die dag niet uit. "Vaak kun je dat wel regelen als je er zelf achteraan zit, maar dan moet je wel weten dat het überhaupt mogelijk is", zegt Roovers. "Het is nu onduidelijk en dat zou het niet moeten zijn."

Scholen zelf kunnen een subsidie van 20.000 euro (binnenkort 25.000 euro) per zij-instromer krijgen. Daar kunnen onder meer het collegegeld, boeken, verlofdagen en reiskosten van betaald worden. "Toch hebben sommige scholen nog koudwatervrees", zegt Van Kempen van het Onderwijsloket. "Ze weten bijvoorbeeld niet hoe het aanvragen van de subsidie precies werkt, dat kan een drempel zijn."

Vijf jaar na de start van zijn opleiding staat Danny Paulich nog altijd met plezier voor de klas, inmiddels in Zaandam. Hij is er dan financieel op achteruit gegaan, van spijt is geen sprake. "Ik vind het gewoon ontzettend leuk om met kinderen te werken", zegt hij. "En uiteindelijk leer je toch alles in de praktijk."

Lees meer over
Thijs RooversAObAlgemene OnderwijsbondBasisonderwijsLerarentekortOnderwijsPersoneelstekortNederland