Grote groep huishoudens heeft maar voor drie maanden spaargeld
Een forse groep huishoudens komt al snel in de financiële problemen bij verlies van werk. Bij 73.000 huishoudens is de bodem van de spaarpot na drie maanden zonder salaris al in zicht.
De huishoudens kunnen als zij hun inkomen verliezen niet meer rondkomen, ondanks het sociale vangnet van de WW en de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo).
Dat melden het Centraal Planbureau (CPB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) op basis van een stresstest. In de test zijn onverwachte uitgaven, die huishoudens nog eerder in de financiële problemen zouden brengen, niet meegenomen.
106.000 na zes maanden
Na zes maanden zonder inkomen zouden zelfs 106.000 huishoudens hun rekeningen niet meer kunnen betalen.
Volgens het CPB en de AFM zijn zelfstandigen extra kwetsbaar. Als ook de partner het inkomen verliest, neemt het aantal huishoudens dat snel in de financiële problemen komt met 20 procent toe.
Grootste risico op baanverlies
Tot overmaat van ramp lopen de huishoudens die bij inkomensverlies het snelst in de problemen komen, ook het grootste risico om tijdens de coronacrisis hun baan kwijt te raken. Daarbij gaat het vaak om Nederlanders met lagere inkomens, alleenverdieners en jongeren.
Na het verliezen van hun baan zijn de lasten van deze huishoudens in doorsnee 10 tot 40 procent hoger dan hun inkomen.
'Steun overheid nodig'
Volgens het CPB en de AFM bestaat de kans dat de meest kwetsbare groep schulden aangaat bij geldgevers waarvoor geen regels bestaan, waardoor zij mogelijk met een onhoudbare schuld komen te zitten.
De overheid moet daarom extra steun verstrekken, om te voorkomen dat die groep zich diep in de schulden steekt, aldus CPB en AFM.
'Reserves opbouwen'
De twee instanties adviseren om vooral zelfstandigen te stimuleren meer financiële reserves op te bouwen. Voor een deel van de kwetsbare huishoudens geldt echter dat zij structureel te weinig inkomen hebbben om financiële reserves op te bouwen.
Voor deze 'werkende armen' moet er volgens het CPB en de AFM scholing en begeleiding naar passend werk komen.
Verder zouden banken en andere financiële instellingen signalen over betalingsachterstanden moeten bijhouden. Zo kan mogelijk worden voorkomen dat de situatie van huishoudens met betalingsproblemen verder verslechtert.
