2 euro voor een liter benzine duur? Dat valt eigenlijk best mee
De olieprijs stond vanochtend even boven de 80 dollar (68 euro). Daardoor stijgt de prijs voor benzine en diesel. Een liter Euro95 kost op sommige plekken al 2 euro. Maar gecorrigeerd voor de inflatie is de benzineprijs helemaal niet zo hoog. Bovendien zijn auto's een stuk zuiniger geworden.
De adviesprijs voor een liter Euro95 is volgens consumentencollectief UnitedConsumers, dat de brandstofprijzen in de gaten houdt, 1,989 euro. Dat is dus nog maar nipt onder de psychologische grens van 2 euro.
Op sommige plekken, zoals langs de snelweg, betaal je zelfs nu al 2 euro per liter.
Je hebt niet alle cookies geaccepteerd. Om deze content te bekijken moet je deaanpassen.
Als de olieprijs verder stijgt, dan is te verwachten dat de adviesprijs voor euro95 tot boven de 2 euro stijgt. "Elke dollar erbij voor de olieprijs, komt ruwweg neer op een stijging van de benzineprijs met één eurocent", aldus Paul van Selms, directeur van United Consumers. Het hangt natuurlijk ook mede af van de dollarkoers, want de olieprijs is in dollars.
Auto's veel zuiniger
Laten mensen zich niet weerhouden door de psychologische grens van 2 euro voor een liter Euro95? "Ze moeten toch naar hun werk", zegt Van Selms.
De benzineprijs is overigens de laatste decennia maar beperkt gestegen, als je corrigeert voor de inflatie. (zie grafiek hierboven).
Bovendien zijn auto's aanzienlijk zuiniger geworden. Zo daalde volgens gegevens van Bovag en Rai Vereniging het gemiddelde brandstofverbruik van de 50 meest verkochte benzineauto's sinds 1980 van meer dan 8 liter per 100 kilometer, tot ruim 4,5 liter.
Oftewel: drie decennia geleden kwam je met een gemiddelde benzineauto met een liter benzine nog minder dan 12 kilometer ver, nu is dat al meer dan 21 kilometer.
Duurder langs de snelweg
De adviesprijs die United Consumers publiceert is overigens, zoals de naam al zegt, maar een advies van oliemaatschappijen. De laatste jaren is de marge voor pomphouders verhoogd, waardoor ze meer korting kunnen geven en toch nog winst kunnen maken, aldus Van Selms.
"Daardoor is de prijs die je daadwerkelijk betaalt, in vergelijking met de adviesprijs, vaak lager dan voorheen het geval was. Op snelwegen is dat minder het geval, want daar hebben pomphouders vaak hogere kosten. Verder gaan veel automobilisten niet van de snelweg af om een benzinestation te zoeken, want dat kost tijd, en voor leaserijders maakt het vaak niet uit wat de prijs is want hun baas betaalt", legt van Selms uit.
Olieprijs is verdubbeld
De olieprijs is het afgelopen jaar fors gestegen. Een jaar geleden was de prijs voor de toonaangevende Brentolie, die in onder meer Europa als referentiepunt wordt aangehouden, nog maar zo'n 42 dollar en nu is dat dus bijna het dubbele. Dat komt doordat na corona de economie weer aantrekt en daardoor stijgt de vraag naar olie en benzine.
Verder speelt mee dat vorig jaar de vereniging van olieproducerende landen Opec, plus Rusland, besloten heeft om minder olie te gaan produceren. Tijdens de coronapandemie was de olieprijs namelijk juist fors gedaald en als je olie oppompt en verkoopt, dan heb je juist baat bij een hogere prijs.
'Olieprijs stijgt verder'
De grote vraag is uiteraard of de olieprijs verder zal stijgen. De grote Amerikaanse zakenbank Goldman Sachs heeft in ieder geval de verwachting voor de olieprijs aan het eind van dit jaar verhoogd van 80 naar 90 dollar per vat.
"We zullen met een hoge olieprijs moeten leren leven. Er is in principe olie genoeg, maar het wordt steeds duurder om het uit de grond te halen, omdat de makkelijk te winnen velden voor een deel al zijn leeggepompt", zegt Van Selms.
Gaan oliebedrijven meer oppompen?
Toch het is de vraag of het loont om meer velden in productie te nemen, zegt energieanalist Jilles van den Beukel. Schalieolieproducenten in de VS kunnen in principe vrij snel hun productie opschroeven. Als je een put slaat, dan kun je binnen een half jaar gaan produceren, aldus Van den Beukel.
Maar een aantal jaren geleden waren zij te enthousiast met het verhogen van hun productie en toen de olieprijs in het voorjaar van 2020 fors daalde en zelfs even negatief werd, kwamen zij flink in de problemen. Daardoor oefenen investeerders nu druk uit op schalieolieproducenten om de productie minder snel te verhogen, zegt van den Beukel.
Energietransitie
Daarnaast doen de grote oliemaatschappijen, zoals Shell en ExxonMobil, het ook wat rustiger aan met investeren, gaat hij verder. Voor hen duurt het wat langer voor een productielocatie daadwerkelijk olie oplevert. Zij investeren voor een termijn van 10 tot 20 jaar, want zolang kan een olieveld dat volgens de traditionele methode wordt ontwikkeld vaak olie opleveren.
De energietransitie zal de vraag op de wat langere termijn drukken, waardoor het minder aantrekkelijk wordt om nu veel geld te steken in nieuwe oliebronnen. Bovendien is er druk van aandeelhouders, zoals pensioenfondsen, om minder aandacht te besteden aan fossiele brandstof en meer aan alternatieve brandstoffen, zegt Van den Beukel.
Opec en Rusland
Toch denkt hij niet dat de olieprijs veel zal stijgen. "Het staat of valt met wat de Opec en Rusland gaan doen. Je kunt je afvragen of zij er veel belang bij hebben om de olieprijs echt heel ver te laten stijgen."
"Het duurt vaak even voordat de Opec en Rusland wat gaan doen, de noodzaak daartoe is bij hoge olieprijzen minder dan bij lage", voegt Van Selms daaraan toe.
"Maar ze willen natuurlijk niet dat door een hoge olieprijs de vraag naar alternatieve brandstoffen extra wordt gestimuleerd, zegt hij. Hij denkt dat de olieprijs nog iets kan doorstijgen, naar 83 of 84 dollar per vat.
De olieprijs bepaalt overigens maar ten dele de benzineprijs. De prijs van een liter benzine bestaat voor 41 procent uit accijns en voor nog eens 17 procent uit btw. Slechts 33 procent wordt bepaald door de productiekosten.