Inflatie daalt nauwelijks: 'Leven blijft duur'

In september was de inflatie namelijk nog 17,1 procent. Het cijfer over oktober is een eerste raming, dus het cijfer kan later nog wat anders uitvallen.

De inflatie betekent dat je voor eenzelfde mandje met boodschappen in oktober aan de kassa 16,8 procent meer moest afrekenen. Je kunt ook zeggen dat je in oktober voor hetzelfde bedrag in euro's minder spullen kon kopen dan een jaar eerder.

In onderstaande video zie je hoe het komt dat de prijzen zo veel stijgen:

Energie 

De energieprijzen zijn in oktober verantwoordelijk voor het grootste deel van de inflatie. Energie, inclusief benzine en diesel voor je auto, waren op een haar na het dubbele van een jaar eerder.

Hier wreekt zich de hoge prijs van olie en gas, vooral door de oorlog in Oekraïne.

De energieprijs was wel wat minder gestegen dan in september, toen er nog sprake was van een toename van bijna 114 procent.

"De sterke stijging van de energieprijzen begon ongeveer een jaar geleden en we vergelijken nu met de prijzen van toen. Het kan zijn dat het effect van die energiestijging er een klein beetje uit gaat lopen", zegt Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom van het CBS.

Ook eten en drinken duurder

De hogere energieprijzen zijn wel steeds zichtbaar in de prijzen voor voedingsmiddelen. Deze waren namelijk 11,5 procent hoger dan in dezelfde maand vorig jaar. In september was die toename nog 10,5 procent.

Producenten van voedingsmiddelen hebben ook te maken met hogere energieprijzen, bijvoorbeeld voor het transport. En die proberen ze door te berekenen.

Het is lastig te voorspellen hoe de inflatie zich de komende tijd zal ontwikkelen. Het is een opluchting dat de inflatie niet verder is gestegen, zegt Van Mulligen. "Maar er is nog geen reden tot feest, het leven blijft duur."

Voor een deel zullen de prijzen wel wat gaan dalen, verwacht hij. "Maar de dieselprijs is hoog en vrachtwagens die spullen overal naar Nederland vervoeren, rijden op diesel. Dat kan ook weer doorwerken in de prijzen in de winkels."

Europese en Nederlandse rekenmethode

Het inflatiecijfer van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is gebaseerd op de Europese rekenmethode. Dit cijfer, HICP genaamd, wordt op een iets andere manier berekend dan het CBS doet.

Het belangrijkste verschil is dat de kosten van wonen, zoals de huren, niet worden meegerekend. Dat zorgt er op dit moment voor dat dit Europese inflatiecijfer in de afgelopen maanden een stuk hoger uitpakt dan dat van het CBS. Het cijfer van het CBS komt volgende week dinsdag 8 november uit.

In deze video zie je dat we in economisch zwaar weer zitten:

Werkelijke inflatie mogelijk lager

Kanttekening bij de berekende stijging van energieprijzen is dat de prijzen van energie door het CBS worden berekend op basis van nieuwe contracten. Dat betekent dat de werkelijke inflatie mogelijk lager ligt omdat lang niet alle huishoudens in september een nieuw energiecontract af hoefden te sluiten.

Het statistiekbureau werkt aan een nieuwe methode voor het meten en berekenen van energieprijzen. Daarin moeten de ontwikkelingen van de energieprijzen verfijnder in kaart worden gebracht. De verwachting is dat dit onderzoek in januari vergevorderd is, aldus het CBS.