Zo klonk het Nederlands in de 17e eeuw: 'Ook Hollanders hadden zachte G'
Hoe klonk het Nederlands in de zeventiende eeuw? Historisch taalwetenschapper Peter-Alexander Kerkhof en Ineke Huysman van het Huygens Instituut hebben er een podcast over gemaakt. "Ook in Holland werd er met een zachte G gesproken."
De podcast is gebaseerd op de reisjournaals van politicus Johan de Witt in de jaren '40 van de zeventiende eeuw. "Het is niet zo dat iedereen in Nederland zo sprak als hij", vertelt Kerkhof aan EditieNL. "Er waren ook toen al grote verschillen in dialecten. Het Nederlands van Johan de Witt is eigenlijk wat de BN'ers van toen spraken."
Zachte G
Typerend voor het Nederlands van de zeventiende eeuw is de zachte G. "Die werd vroeger ook in Holland gebruikt en is dus in zekere zin de oudere Nederlandse klank."
Wat ook opvalt is de Vlaams-Surinaamse W – met de lippen op elkaar. "Toen onze taal naar de koloniën in Suriname en Zuid-Afrika werd gebracht, zijn sommige klanken van het toenmalige Nederlands daar bewaard gebleven. Het Nederlands hier in Europa is doorveranderd."
Uitspraak oefenen
Kerkhof heeft even moeten oefenen voordat hij alle klanken op de juiste manier kon uitspreken voor de podcast. "Ik heb eerst letterlijk opgeschreven wat er stond en toen goed geoefend, zodat niet toch het moderne Nederlands erdoorheen zou klinken."
Taalwetenschappers
Maar hoe zeker weet hij dat de taal in de zeventiende eeuw echt zo klonk? "We kunnen dat bijna met honderd procent zekerheid zeggen, ook al zijn er geen opnamen", aldus Kerkhof. "We hebben het kunnen achterhalen doordat er ook toen al taalwetenschappers waren die alles documenteerden."
Hij gaat verder: "Ook kan de wetenschap indirect achterhalen hoe de taal vroeger klonk door verschillende aanwijzingen met elkaar te combineren. Historisch taalwetenschappers wisten eigenlijk al heel lang hoe de oudere versies van onze taal klonken, maar dat is altijd binnen de muren van de universiteiten gebleven. Tot nu."
Duizend jaar geleden
Het Nederlands uit de zeventiende eeuw klinkt weer heel anders dan dat van duizend jaar geleden, weet Kerkhof. "Daar heb ik ook een video over gemaakt. Het Nederlands van toen kun je eigenlijk bijna niet verstaan. Het is een andere taal. Het Nederlands van de late middeleeuwen is beter te begrijpen als je het leest en hoort. Daar is het moderne Nederlands ontstaan."
Klanken
Voor het zeventiende-eeuwse Nederlands zijn volgens historisch taalwetenschapper Peter-Alexander Kerkhof de volgende klanken relevant:
- de nette ABN-uitspraak van v (zonder er f van te maken)
- de tweeklank òò-uh (zoals Vlaams looëpen voor lopen
- voor lange ij: de tweeklank ìì-j (een lange i van pit met een j erachter, een beetje zoals Afrikaans y in hy, zy, wy)
- voor korte ei: de nette ABN-uitspraak van ei (zonder er ai van te maken)
- de Engelse ae-klank van bad, had, sad (een lange klank die tussen de è en de a zit)
- de Vlaams-Surinaamse w (met beide lippen, wij maken onze moderne w grotendeels met onze tanden tegen onze lip)
- onderscheid tussen harde en zachte g (zachte g waar men g schrijft, harde g waar men ch schrijft).