De vijf spelregels van... weg met de camper

De situatie

Wie voor de komende vakanties nog een huisje in het groen probeert te boeken, komt bedrogen uit. Nu niemand de grens overgaat, blijken de luxe parken afgeladen vol. Wie niet snel is, moet slim zijn in dit geval: je kunt altijd nog je eigen hut een natuurgebied inrijden. Maar wat zijn de mores eigenlijk, als je met een camper op pad gaat?

De spelregels

1. Paal en perk stellen

Wildkamperen noemen we in Nederland paalkamperen. Zo maar op de rem trappen ergens langs de weg en daar je stoeltje uitklappen mag niet, maar je mag wel met je camper op een erkende kampeerplaats je stekker in de paal pluggen. Wildkamperen in Nederland bestaat dus letterlijk alleen uit een paal. Op een stille plek tussen het groen kun je lekker genieten van de rust en natuur om je heen. Wil je echt de bossen in, parkeer je camper dan voor een nachtje op de parkeerplaats en zet je trekkerstentje op in het bos. Kosten? Gratis. Ervaring? Onbetaalbaar.

2. Reken je niet meteen rijk

Voor niets gaat de zon op. Dat is op zich mooi, want daarom zit je ook zo lekker in je camper. Toch is het wel handig om goed te berekenen wat het geintje je kost, als je besluit om je huis op wielen te kopen in plaats van te huren. Liefhebbers kunnen op deze handige site van Camptoo precies berekenen welke kosten er elk jaar bovenop het stageld bijkomen. En pak je het slim aan, dan verhuur je de hut toch gewoon als je zelf aan het werk bent? Hatsee.

3. Enkeltje kan best

Voor het volstrekte vrijheidsgevoel is dit een uitkomst: de camper op een andere plek in te leveren dan waar je deze hebt opgehaald. Zolang je in hetzelfde land blijft, kan dat vaak best. Geen rondje, maar een route dus. Heb je bijvoorbeeld maar een beperkt aantal dagen en wil je toch veel zien? Door je ophaal- en inleverplek slim te kiezen kun je je route best wat rekken, weten de camperkenners van TravelHome. Houdt dan wel rekening met 'one way' of 'drop off' kosten. Maar bedenk je ook dat wanneer je terug moet rijden naar het beginpunt, je ook kosten aan extra huurdagen, campingovernachtingen en benzine kwijt bent. Vaak wegen de kosten wel tegen tegen elkaar op.

4. Route geeft rust

Bepaal alvast globaal de route die je wilt rijden, zodat je zeker weet dat je alles kunt zien op het tempo waarin jij wilt reizen, in de dagen waarin je met de camper reist. Als je de route vooraf al een beetje duidelijk hebt dan weet je ook dat je de juiste lengte van je reis hebt gekozen. Het is toch zonde als je eenmaal op reis bent óf al lang hebt geboekt en je tot de conclusie komt dat je eigenlijk een paar dagen langer had willen blijven.

Of dat je alleen maar een potje loopt te zitten te stressen omdat zo’n industrieterrein voor de vierde keer geen klap aan is. Met het uitschrijven van je route kun je ook al bekijken of er plekken voorkomen op je route waar je campings vooraf wilt of moet reserveren. Je weet dan wanneer je op die plekken zult zijn en kunt dus voor die data je reservering al maken. Des te eerder zit jij aan je eerste biertje van de dag.

5. Verzeker je van de voorpret

Wil je - als het straks weer kan - camperen in een ver oord, dan doe je er goed aan om nu alvast te boeken. De meeste verhuurders werken namelijk met flextarieven. Deze tarieven worden iedere week opnieuw vastgesteld op basis van vraag en aanbod. Boek je op tijd dan ben je verzekerd van de laagste dagprijzen en overigens ook van de hoogste vroegboekkortingen.

Vanaf mei kun je gerust je camper voor volgend jaar al vastleggen. De bijbehorende vliegreis boek je zo’n elf maanden voor vertrek. Ben je flexibel in je reisdata? Of in de plaats waar je je camperreis wilt beginnen en/of eindigen? Geef het dan absoluut aan! De beschikbaarheid en/of de prijs in een nabijgelegen plaats óf een paar dagen eerder of later, kan namelijk beter zijn en vaak stukken goedkoper. Slim op de cent en een feest voor je voorpret.