Sporten met hartafwijking blijkt toch goed mogelijk voor veel patiënten
Goed nieuws voor veel hartpatiënten. Uit nieuw onderzoek blijkt dat patiënten die lijden aan een zogenaamde bicuspide aortaklep, de meest voorkomende aangeboren hartafwijking, gewoon kunnen sporten. Eerder werd er altijd gewaarschuwd voor gezondheidsrisico's bij deze groep.
Een bicuspide aortaklep is de meest voorkomende aangeboren hartafwijking waar één tot twee op de honderd mensen aan lijdt. Uit onderzoek blijkt nu dat ook mensen met deze aandoening zonder risico kunnen sporten.
Wetenschappers van het Radboudumc vroegen meer dan 400 mensen met deze hartafwijking naar hun sport- en beweeggedrag gedurende hun leven. De wetenschappers vonden geen nadelig verband tussen sporten en problemen aan de aortaklep, zoals een vernauwde of lekkende klep, of een verwijding van de aorta.
Hoge intensiteit
Het maakte daarbij niet uit wat voor soort sport de mensen deden en ook de hoeveelheid en de intensiteit had geen negatieve effecten. De wetenschappers zagen dat mensen die met name sporten op een hogere intensiteit of die aan sporten zoals voetbal, hockey en tennis deden, mogelijk minder vaak een vernauwde aortaklep hadden.
Onderzoekster Bibi Schreurs noemt de resultaten hoopgevend. "We zijn hier natuurlijk heel erg blij mee. Dit biedt perspectief voor een hele grote groep hartpatiënten. Tegelijkertijd is dit een eerste onderzoek dat ons hele positieve eerste aanwijzingen geeft, maar dient er wel nog vervolgonderzoek te worden gedaan."
Tot nu toe kregen veel mensen met deze aangeboren hartafwijking het advies om voorzichtig te zijn met sporten. Door de hogere bloeddruk en krachtigere bloedstroom tijdens het sporten zouden de hartklep en de aorta mogelijk sneller achteruitgaan. In het verrichte onderzoek vonden de wetenschappers geen verband tussen sporten en hartklep- of aortaproblemen.
Dit onderzoek maakt deel uit van een groot landelijk onderzoeksproject naar het eerder herkennen en beter behandelen van aangeboren hartafwijkingen. Het project wordt medegefinancierd door de Hartstichting en Stichting Hartekind.