Raad van State wil uitleg derdelanders van Europees hof
De Raad van State wil van het Hof van Justitie van de Europese Unie weten wat de afspraken zijn over zogeheten derdelanders uit Oekraïne. Hebben ze nu wel recht op opvang in Nederland of niet?
Eerder had de rechtbank in Amsterdam hier al vragen over gesteld aan de Europese rechters, omdat die niet weet hoe hij moet oordelen in een rechtszaak die door derdelanders werd aangespannen.
2900 derdelanders
Derdelanders zijn mensen die met een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne woonden toen Rusland daar ruim twee jaar geleden binnenviel. Ze vluchtten naar verschillende landen, waaronder Nederland, en kregen bescherming. Ook in Nederland mochten de ongeveer 2900 derdelanders wonen, werken en studeren en hadden ze – net als andere vluchtelingen – recht op leefgeld.
De regering wil nu dat ze terugkeren naar hun land van herkomst om daar het eind van de oorlog in Oekraïne af te wachten. Hun bescherming verliep op 4 maart, waarna ze tot begin april hadden om hier asiel aan te vragen of Nederland te verlaten. Andere vluchtelingen uit Oekraïne krijgen hier wel nog steeds zonder asielaanvraag bescherming.
Gevlucht voor drie oorlogen
Een van die derdelanders is Ahmed, met wie we in februari 2023 spraken. Hij studeerde sinds een paar jaar in Oekraïne, nadat hij was gevlucht voor oorlogen in Syrië en Soedan.
Verschillende rechtbanken oordeelden anders in zaken die waren aangespannen door derdelanders die vinden dat ze hier net als de andere vluchtelingen uit Oekraïne recht op bescherming hebben. Sommige rechtbanken vinden dat ze mogen blijven, andere dat ze weg moeten. Ook gemeenten handelen anders: de een heeft de groep uit de opvang verwijderd, bij andere mogen ze bewust blijven zolang er onduidelijkheid over is.
Vragen van rechtbank Amsterdam
De Raad van State heeft zich nu aangesloten bij de vragen die de rechtbank Amsterdam aan het Europese hof heeft gesteld. Ze willen onder meer weten of de groep net zo lang bescherming moet krijgen als de andere Oekraïners, 'of dat de bescherming eerder kan worden beëindigd als een EU-lidstaat dat wil'.
Eerder oordeelde de Raad van State al dat zes derdelanders die rechtszaken hadden aangespannen mogen blijven tot er duidelijkheid is van het Europese hof in Luxemburg. Lagere rechters hebben die lijn daarna overgenomen in andere rechtszaken.