Hoofdverdachte Eritrese rellen in Den Haag blijft vastzitten
De hoofdverdachte van de rellen rond een bijeenkomst van de Eritrese gemeenschap in Den Haag blijft langer vastzitten. Dat heeft de rechtbank besloten. Johannes A. wordt verdacht van brandstichting, opruiing en geweldpleging. Nog eens tien anderen stonden vandaag vanwege de rellen terecht, iedereen ontkent dat het hun bedoeling was om geweld te plegen.
Op 17 februari kwamen enkele honderden tegenstanders van het bewind in Eritrea in conflict met voorstanders die een feest vierden in zalencentrum Opera in Den Haag. Bij de rellen raakten 29 agenten gewond en gingen twee politieauto's en een bus in vlammen op, zoals te zien is in deze video:
De 48-jarige Johannes A. uit Utrecht zit sindsdien vast en dat blijft nog wel even zo. Volgens de officier van justitie is de kans namelijk te groot dat hij opnieuw de fout in gaat. Ook de rechter oordeelde dat het onverstandig is om A. op vrije voeten te laten tot de behandeling van de rechtszaak. A. zou een leidende en ideologisch gemotiveerde rol hebben gespeeld bij de rellen, die door de rechter 'heel ernstig' worden genoemd.
Tien anderen al voor de rechter
De rechtszaak van A. begint op 12 augustus, tot dan blijft hij in elk geval vastzitten. Tien medeverdachten stonden vandaag al voor de rechter. Zij ontkenden dat het hun bedoeling was geweld te gebruiken die avond. Ze vertelden tegen de rechter dat ze vreedzaam wilden demonstreren tegen het feest van voorstanders van het bewind in Eritrea, maar door hen werden uitgedaagd.
Maar de tien mannen, tussen de 19 en 36 jaar, hebben volgens het OM allemaal geweld gepleegd. Twee van hen, een 23-jarige man uit Den Haag en een 28-jarige man uit Rotterdam, worden ook verdacht van opruiing. Zij zouden vier dagen voor de rellen in een livestream op de sociale media-app TikTok hebben opgeroepen tot geweld: "Alle jongvolwassenen moeten zich klaarmaken, wij gaan vechten en bloed laten vloeien, de groep bloeddorstige slaven zijn een groot feest aan het voorbereiden, zij zijn onze vijanden."