Oekraïners voelen zich thuis in Nederland, maar vinden taal lastig
Vluchtelingen uit Oekraïne voelen zich thuis in Nederland en willen voorlopig blijven, maar ze hebben moeite om de Nederlandse taal onder de knie te krijgen. Dat blijkt uit onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) van het ministerie van Justitie en Veiligheid.
Oekraïners geven zichzelf gemiddeld een 2,2 als het gaat over hun beheersing van het Nederlands. Iets meer van de helft zegt de taal helemaal niet te spreken. Slechts 5 procent geeft zichzelf een voldoende.
60 procent werkt
Wel hebben veel Oekraïners in Nederland een baan: ongeveer 60 procent. Al zeggen de meesten van hen dat ze onder hun niveau werken. De helft van de gevluchte Oekraïners heeft een universitaire opleiding gevolgd; meer dan bij andere groepen vluchtelingen. Zes op de tien Oekraïners met werk denken dat hun beheersing van het Nederlands de reden is dat ze niet op hun eigen niveau kunnen werken.
Van de 3500 ondervraagde Oekraïners zegt 72 procent van plan te zijn om nog minstens 2 jaar in Nederland te blijven. 22 procent wil dat ook doen als de oorlog in Oekraïne in de tussentijd voorbij is, 48 procent zegt dan 'misschien' te willen blijven.
Nederlands leren
Het WODC adviseert de overheid om met plannen te komen om Oekraïners beter Nederlands te leren. Ze zouden dan ook minder moeite hebben om deel uit te maken van de samenleving.
Ondertussen wordt in Oekraïne nog altijd hard gevochten, onder meer door het 'opa-bataljon': mannen die officieel te oud zijn om te vechten, maar zich toch als vrijwilliger hebben aangemeld bij het leger: